In de stoep voor de woning Frans Halsstraat 44 zijn door de Duitse kunstenaar Gunter Demnig drie struikelstenen gevoegd bij de drie die al eerder waren geplaatst voor het gezin Max, Ester en Bernard Rechter. Deze zes stenen herinneren ons voortaan aan de Joodse familie Rechter die hier in de oorlog woonde. In 1943 moesten Max, Ester en hun zoon Bernard Rechter onderduiken. Niet veel later werden ze verraden, afgevoerd en in Auschwitz vermoord, evenals de bij hen ondergedoken ouders en oom. Hun namen staan ook op het Joods Monument bij het Maliebaanstation (Spoorwegmuseum), in 2015 opgericht ter herinnering aan de deportatie van meer dan 1.200 Utrechtse Joden.
Verraden en vermoord
Het van oorsprong Poolse gezin kreeg in mei 1943 via tussenpersonen (en tegen hoge bemiddelingskosten) een onderduikadres bij de familie Spee (echtpaar met één zoon) op de Gildstraat 79 in Wittevrouwen. Een paar weken later al stonden de beruchte jodenjagers Jan Smorenburg en Gijsbert van Cleef op de stoep. De onderduikers waren vermoedelijk verraden door hun eerder zo ‘hulpvaardige’ tussenpersonen.
Het gezin en vader des huizes Peter Spee werden afgevoerd naar politiebureau Paardenveld. Via Westerbork werd het gezin op 16 november met de trein naar Auschwitz vervoerd en direct bij aankomst vergast. Max, Ester en Bernard waren toen respectievelijk 45, 43 en 16 jaar oud. Ook Peter Spee werd gedeporteerd en bezweek begin 1945 in Dachau, nog geen 46 jaar oud.
Historicus Maarten van Rossem vertelt het hele verhaal op RTVU.
Getuigenverklaring
Willem Spee, een kleinzoon van Peter Spee, is de initiatiefnemer van deze zes struikelstenen. In zijn toespraak citeerde hij uit het verhoor door de Politieke Recherche in 1946, waarin zijn oma (voluit: Maria Cornelia van Terheyden) als volgt getuigde:
“Ongeveer drie dagen voor Pinksteren 1943, de juiste datum herinner ik me niet meer, maar het was reeds laat op de avond, meende ik dat er gebeld werd aan de huisdeur. Ik sliep weer in, maar na enige tijd werd ik plotseling wakker, doordat er enige mannen voor mijn bed stonden. Op mijn vraag wat dit moest beduiden, zeiden zei: “Stil maar, moedertje, wij kwamen maar eens even kijken”. De mannen in burger gekleed liepen daarop regelrecht de kamer binnen waar de joden sliepen. Het zal ongeveer twee uur in de nacht zijn geweest, maar het juiste uur kan ik mij niet meer herinneren. Ik hoorde dat mijn man een van de rechercheurs – wat dit bleken later te zijn – met de naam Smorenburg aansprak. Ik zou die man en ook de bij hem zijnde rechercheurs, direct herkennen. (Ik, verbalisant, toon de getuige de foto van J. Smorenburg, en de foto’s van de andere rechercheurs die in die tijd de joden arresteerden, waarop zij verklaarde: “Ik herken de foto van Smorenburg en Van Kleef als de rechercheurs die bij ons de joden gearresteerd hebben”). Nadat de rechercheurs alle eigendommen van de joden bij elkaar gezocht hadden, waartoe Smorenburg zelfs op de vliering klom, hebben zij de joden met het kind en mijn man gearresteerd en overgebracht naar het Hoofdbureau van Politie te Utrecht.”
Over het project Struikelstenen
Stolpersteine (stolpern betekent struikelen) is een initiatief van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig. De vierkante betonnen keien hebben een messing bovenplaat met daarin een tekst gegraveerd, doorgaans de naam, geboortedatum en de plaats en datum van overlijden van slachtoffers van het naziregime. De stenen worden geplaatst in de stoep bij huizen waaruit zij zijn verdreven of vermoord. Verspreid over Europa vormen de stenen tezamen één groot monument. ‘Je valt niet over de stenen, maar struikelt met je hoofd en hart over de (zwarte) geschiedenis’.