Auteursarchief: Oostkrant

Eerste Ambachtsschool

In 1877 kreek Utrecht in navolging van Rotterdam en Amsterdam een ambachtsschool met drie lesjaren, een aanvulling op de al bestaande tweejarige vakopleiding, de Burger-Dagschool. Het particuliere initiatief kwam van de Vereniging tot Bevordering van Fabrieks- en Handwerksnijverheid. Het hoofdbeginsel was ‘bij den knaap den grond te leggen, waarop hij zich later kan vormen tot bekwaam en degelijk ambachtsman.’ Praktische vorming mét technische kennis.

Eerste Utrechtse Ambachtsschool
De vereniging huurde voor de eerste 22 leerlingen een lokaal in de Donkerstraat in de Binnenstad. Zes jaar later, na onstuimige groei, bouwde ze in 1883 op de oude hoveniersgronden tussen het Schoolplein en de Maliesingel een groot pand met praktijklokalen waar aanstaande timmerlieden, meubelmakers, smeden, schilders en machinebankwerkers het vak konden leren. De leerlingen namen een groot deel van de bouw zelf voor hun rekening, een eerste kennismaking met de praktijk.

Koninklijk bezoek
In 1907 kreeg de school ter gelegenheid van 30-jarig jubileum koninklijk bezoek: koningin-moeder Emma bezocht per koets de feestelijke Tentoonstelling van Schoolwerk. De ambachtsschool stond in hoog aanzien! De technische school was decennia lang de enige in de stad. Later bekend onder de naam LTS, de Lagere Technische School. In de jaren 70 trad het verval in. De duizend leerlingen kregen inmiddels onderwijs in een lekkend en stinkend gebouw, bepaald geen reclame voor vakonderwijs.

School wordt wooncomplex
In 1979 werd het schoolgebouw gesloopt door de firma C.A. Van Vliet, die balken en vloerdelen handmatig verwijderde en verkocht als hergebruikt bouwmateriaal. Alleen de oude directeurswoning (nu: Joke Smitplein 119), de conciërgewoning (nu: Maliesingel 11A) en het ooit door leerlingen zelf gemaakte ijzeren toegangshek langs de Schoolstraat bleven behouden. De grond lag jarenlang braak, pas in 1986 werden rondom een nieuw plein 120 nieuwe woningen in diverse formaten opgeleverd, een mix van sociale huur (86) en koop (34).

Joke Smit
De (mannelijke) straatnamencommissie van Utrecht wilde het nieuwe plein vernoemen naar Andries van Hulzen, een voormalig leraar smeedwerk van de ambachtsschool. Maar de nieuwe bewoners verwierpen dat idee. Ze opperden de naam van de Utrechtse Joke Smit (1933-1981), een icoon van het feminisme en in 1968 oprichter (samen met Hedy d’Ancona) van de Man Vrouw Maatschappij (MVM). De tijden waren veranderd.

Barcelona in Oost
Het plein speelt sindsdien een centrale rol in het sociale leven van de bewoners. In 2004 maakte kunstenaar Anook Cleonne Visser op verzoek een ontwerp voor een unieke slingerbank bekleed met blauw mozaïek. De naam: Sitting At The Dock Of The Bay. De bank werd bekleed met mozaïek a la Gaudi: Barcelona in Oost! Ook de uitvoering was bijzonder, want ROC-leerlingen namen het metselwerk voor hun rekening, geheel in de geest van de oude ambachtsschool.

Ambachtsschool aan het Schoolplein in 1902, wat sinds 1986 Joke Smitplein heet. Hel;emaal links de directeurswoning – Het Utrechts Archief
Oude hovenierswoning Maliesingel 11. Op het kavel aan de achterkant werd in 1877 de Ambachtsschool gebouwd. Het gemeentelijke monument heeft de kenmerkende ritme van 2×2 ramen met voordeur en een mansardedak. Om het eenvoudige huisje cachet te geven is de voordeur omlijst.

Hoe stemde Oost?

Oost kende een hoge opkomst bij de Provinciale Statenverkiezing 2023. Groenlinks was in onze wijk met afstand de populairste partij, gevolgd door D66, Volt, Partij voor de Dieren en PvdA. De BBB kreeg een kleine 3% van de stemmen, fors minder dan de landelijke score. Bekijk hier hoe Oost stemde bij de lokale verkiezingen in 2022.

Praatjes vullen gaatjes

Ditte Wooning (1953) is tandarts en houdt sinds 1979 – als eenpitter – praktijk in de Mauritsstraat. Tijdens gebitscontroles maakt ze graag een praatje. Met een aanstekelijke zachte ‘G’, wat wellicht verklaart waarom buurtgenoten in de stoel ook graag hún verhalen delen. Ze schreef er een boek over: ‘Als de tandartsstoel kon praten’. Een verzameling anekdotes uit de praktijk met koppen als Benidorm Bastards, Kitty Kutty en Therapeutisch Klapje. En het mag gezegd: Ditte schrijft met vlotte pen.

Ontroerend en hilarisch
“Ik heb al die jaren zoveel meegemaakt, ik deel mijn ervaringen graag. De verhalen geven een mooi tijdsbeeld van het leven in Oost. Zonder persoonsnamen uiteraard, niemand hoeft zich zorgen te maken dat zijn ontboezemingen op straat komen te liggen. Sommige zijn ontroerend, de meeste vooral hilarisch. Want we hebben wat afgelachen bij de stoel.”

Ervaringsvak
Haar praktijk is gesloten voor nieuwe patiënten. “In de hoogtijdagen had ik 2.000 buurtgenoten in de stoel, dat was aanpoten. En tóch nam ik altijd alle tijd voor de patiënt. Tandheelkunde is een ervaringsvak, ik lees het gebit. Zo herken ik in een vroeg stadium familie-aandoeningen. Ook kijk ik naar lichaamshouding. Zo heeft tandenknarsen een wisselwerking met de (verkeerde) stand van nek en schouders.”

Hart voor de buurt
Veertig jaar tandarts, hoe lang wil ze nog doorgaan? “Over twee jaar stop ik, op 25-05-2025, een mooie datum. Dan is ook mijn assistent Roxanne 25 jaar in dienst, dus ook voor haar een afscheid met slingers. Als kind kwam ze al in mijn praktijk, ze woonde even verderop. Na haar studie is ze in de praktijk in dienst getreden en blijven plakken. Zo sta ik in het leven: trouw aan het vak én aan de mensen.”

Het boek is te koop voor €19,95 (ex bezorgkosten) bij de buurtwinkels Zilveren Hamer en Olijfje op de Jan Scorelstraat. Je kunt Ditte ook een mail sturen: tandartsstoel@hotmail.com

Ditte Wooning schreef een boek over haar ervaringen als tandarts

Hoe ontstond Oost?

Tot 900 jaar geleden was Oost niet meer dan een woest, drassig land met uitlopers van de Rijn, vol kreken en moerassen. Toen kreeg Utrecht stadsrechten (2 juni 1122) en damde bisschop Godebald de Rijn af bij Wijk bij Duurstede. Het grote ontginnen van de oostzijde van de stad kon beginnen. Oost kreeg droge voeten.

Groentetuin van de stad
De afdamming veranderde de waterlopen. Het Rijnwater stroomde niet langer via de oostkant van Utrecht naar de Zuiderzee, maar via de Lek naar de Noordzee. De Kromme Rijn en de Minstroom zijn gekanaliseerde restanten van de oude Rijnloop. Ook de waterweg naar de Zuiderzee (IJsselmeer) werd kalmer en heet nu de Vecht. Om de handel met Duitsland via de Rijn te behouden groef men een kanaal naar de stad: de Vaartsche Rijn. Het ontginnen en kanaliseren bracht de jonge stad groot voordeel: op de vruchtbare kleigronden was het goed boeren. Oost, met name Abstede, groeide in de loop der eeuwen uit tot de groentetuin van de stad.

Nicolaasweg
In de oude rivierbedding van de Rijn lag een hoger gelegen stuk land wat nu het Hogelandsepark heet. Aan de oever werd in 1135 een vrouwenklooster gesticht met een grote lap vruchtbare grond eromheen: de Abdij van Oudwijk. Oudwijk is een verbastering van Uitwijk, een gebied buiten de ommuurde stad. De woeste gronden tussen de stad en dit klooster heette het Oudwijkerveld. Kerkgangers uit De Bilt konden via dit hogere deel in de rivier de Rijn doorsteken en naar de parochie van de Nicolaaskerk in de stad lopen. Dit lange kerkpad slingerde zich tussen de hoveniersgronden in Oost en kreeg de (bij)naam Nicolaasweg.

Maliebaan
In 1636 richtte Utrecht een universiteit op. Om studenten te trekken legde ze net buiten de grachten een speelveld voor het toen populaire maliespel aan, de Maliebaan. Publiek en bezoekers bouwden in de loop der tijd langs de baan theehuizen en stadsvilla’s. Deze voorzichtige stadsuitbreiding kreeg vaart in de tweede helft van 19de eeuw. Oost kreeg een spoorlijn, het Oosterspoor, met in 1874 een prachtig Maliebaanstation. Op verzoek van een clubje vélocipèdisten werd in 1885 een van de wandelpaden van de Maliebaan bestemd als fietspad, het oudste van ons land.

Wilhelminapark
Rond de eeuwwisseling werden straten verbreed (Nachtegaal, Burgemeester Reiger) om de binnenstad beter bereikbaar te maken. Vanuit de stad bracht tramlijn 2 bezoekers naar het in 1898 geopende Wilhelminapark en later naar het nieuwe ziekenhuis, het Antonius Gasthuys (1910). Voorbij het park ontstond de Schildersbuurt waar particuliere woningbouwverenigingen zoals B.A.N.S. (1922) en WbV Utrecht (1919) huisvesting boden voor respectievelijk spoorwegpersoneel en middenstand (winkeliers, onderwijzers, ambtenaren).

Hollandse Waterlinie
De groei kende wel een fysieke grens: de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In 1871 werden de forten De Bilt en Vossegat verbonden met een militaire weg, gedekt, dus beschermd door hoge wallen. Natuurgebied de Zilveren Schaats is een zichtbaar restant. Fort Vossegat werd in 1913 uitgebreid met de Kromhoutkazerne (nu: University College). Na het opheffen van de Waterlinie kon Oost in de jaren 60 uitbreiden in de Johannapolder voorbij de monumentale huizen van Rietveld (1924) en Ravesteyn (1932). Zo ontstond de Uithof, tegenwoordig Utrecht Science Park.

Abstederdijk rond 1826 – Het Utrechts Archief

Protest tegen containers

Joan Vermeulen (93 jaar) uit de Willem de Zwijgerstraat klom vandaag (26 okt 2021) op de spreekwoordelijke zeepkist met een hartstochtelijk pleidooi vóór de vuilnisman. “Het plan van de wethouder om in de hele stad ondergrondse afvalcontainers te plaatsen, vind ik maar niks. Het is een aantasting van de vele mooie straten in Utrecht en leidt tot stank en overlast. Bovendien is het een dure grap. De vuilnisman is al jaren een prima oplossing om afval op te halen. Houden zo!”

Het Nieuwe Inzamelen
Utrecht wil dat haar inwoners de vuilniszakken niet meer wekelijks langs de straat zetten, maar hun restafval naar een (deels) ondergrondse container gaan brengen. Daarvoor zijn in veel straten plekken aangewezen, veelal op pleintjes en grasperkjes, maar ook dicht bij voorgevels van woningen. In een aantal wijken in de stad is dit zogenoemde Nieuwe Inzamelen al geïntroduceerd, wat tot klachten leidt over met name bijplaatsingen, stank en herrie bij het legen van de containers.

Duurder dan de vuilnisman
Eerder dit jaar mochten bewoners in Oost reageren op de aangewezen locaties voor de afvalcontainers. Jaap Voerman, de zoon van Joan, heeft de reacties van de wethouder daarop bestudeerd en samengevat: “Er waren 244 reacties waarvan slechts 10 positief. Nu doet de wethouder voorkomen dat Oost overwegend positief is over het Nieuwe Inzamelen, ik betwijfel dat. Antwoorden als ‘ouderen zetten hun vuilniszak maar op hun rollator’ vind ik ronduit belachelijk. Bovendien heb ik uitgerekend a.h.v. cijfers van de gemeente zelf dat het ruim een miljoen euro duurder is dan de vuilnisman.”

Zwartboek
Bewoners uit de Prinsenstraat, Govert Flinckstraat, Van de Helmstraat en Monseigneur van de Weteringstraat waren bij het protest van Joan aanwezig. De laatst genoemde straat heeft een eigen onderzoek gedaan onder bewoners elders in de stad die al zo’n afvalcontainer voor de deur hebben en bundelden hun bevindingen in een zwartboek. “We begrijpen niet dat in onze smalle straat van die containers moeten komen. Als we het zwartboek lezen kunnen we ook hier veel geluids- en stankoverlast verwachten.”

De hele speech van Joan;
Het zwartboek van bewoners Weteringstraat;
Commentaar Jaap Voerman n.a.v. reactienota;
Meer info over het Nieuwe Inzamelen;
Aangewezen locaties in Oost.

Joan Vermeulen houdt een toespraak in haar straat waarin ze pleit voor het aanblijven van de vuilnisman. Op het spandoek: ‘Hier alleen groen, geen afval’ – foto: Arnoud Wolff (26 okt 2021)
Stilzwijgend protest op de dag (13 maart 2023) dat de container wordt ingegraven – foto Arnoud Wolff

Kromhoutkazerne

In 1815 bracht de Nieuwe Hollandse Waterlinie de stad Utrecht binnen de bescherming van de Waterlinie. Vanuit Fort Vossegat, in gebruik vanaf 1819, kon de bocht in de Kromme Rijn, een zwakke schakel, verdedigd worden. Honderd jaar later bouwde het leger achter het fort in de boomgaarden langs de Vossegatsedijk (nu Vossegatselaan) de Kromhoutkazerne.

Paviljoenstructuur
De kazernenaam is een ode aan J.H. Kromhout (1835-1897) die veel had geschreven over vestingwerken van de Waterlinie. De kazerne voor de Genietroepen werd officieel geopend in 1913 met hoofdpoort aan de Weg naar Rhijnauwen, later Prins Hendriklaan genoemd. De paviljoenstructuur met losse gebouwen rond een centraal plein was nieuw voor die tijd. In de paviljoens zaten werkplaatsen voor de Genie en ook een school, een kantine en zelfs een muziektent. Die laatste was van belang, omdat de Genie over het befaamd muziekkorps ‘De Harmonie’ beschikte.

University College
Na de Tweede Wereldoorlog kreeg de kazerne meer en meer een opleidingsrol. In 1998 verkocht Defensie het westelijk deel aan de universiteit voor het University College. Het oostelijk deel maakte in 2010 plaats voor de moderne gebouwen waarin nu drie van de zeven hoofdkwartieren (o.a Landmacht) van defensie gevestigd zijn. Alleen het bomvrije wachthuis (1849), de brug met de twaalf gaten (1862) en de tamboershut (1875) herinneren nog aan het oude Fort Vossegat.

De Kromhoutkazerne met rechts de nieuwe B.A.N.S. buurt aan de Laan van Minsweerd en onderin de nog onbebouwde Prins Hendriklaan, gezien vanuit Rijnswerd – Luchtfoto 1925
Kromhoutkazerne (links) en Fort Vossegat (midden) met rechtsonder het openlucht zwembad Timp in de Kromme Rijn. Via de ‘brug met de twaalf gaten’ (rechtsboven) gaat de Weg naar Rhijnauwen over de aftakking van de Kromme Rijn. Wie goed kijkt ziet het Rietveld-Schröderhuis linksbovenin – Luchtfoto 1930
De brug met de twaalf gaten is verwerkt in de nieuwe Kromhoutkazerne

Na vorst komt Vorst

Vanille en caramel hebben de primeur: het zijn de eerste bolletjes die ijsmaker Jan Rudolf Westerveld dit seizoen schept. Gerrita en Inge zijn speciaal uit Tuindorp gekomen voor deze openingsdag. Ja, de naam en faam van de ijssalon met de koninklijke naam Vorst reikt na negen jaar (ver) voorbij Oost.

Zwaar werk
De vitrine met 32 verschillende smaken room- en sorbetijs lacht je tegemoet, het zonnetje schijnt, de eerste liefhebbers stappen voorzichtig – bent u al open? – de ijssalon nabij het Wilhelminapark binnen. “We openen later dan vorig jaar vanwege het lang aanhoudende koude weer. Het kwam eigenlijk goed uit, want ik ben geopereerd aan mijn pols. Een beroepskwaal, ijs maken is zwaar werk, vooral pezen hebben het zwaar bij het tillen van de ijsbakken in de vitrine. Maar vanaf nu is het zeven dagen in de week scheppen tot aan november.”

Yoghurt met lavendel
De rijen kunnen lang zijn op warme dagen, een compliment voor het ambachtelijk gemaakte ijs. “Ik gebruik geen smaakpasta’s of andere toevoegingen. Alleen vers fruit en biologische melk die ik zelf haal bij boer Bert in Kamerik. Ik doe geen concessies aan de kwaliteit. Het fruitgehalte in sorbetijs ligt boven de 50%, ook als de prijs van fruit weer ‘ns door het dak gaat. In mijn vitrine liggen 32 smaken, maar ik varieer gedurende het seizoen. Bijvoorbeeld met komkommerijs, of yoghurtijs met lavendel op hele warme dagen. De meest populaire smaak is leuk genoeg een eigen recept: cookiebutterscotch. Gevolgd door mangosorbet en vanille roomijs gemaakt met echte vanillastokjes. En toeval of niet: vanille is ook mijn favoriet.”

De eerste bolletjes ijs van dit seizoen – foto Arnoud Wolff

Sofie van den Enk

Het helder frisse geluid van de merel brengt me altijd terug naar die sliert van opwinding die ik als kind al voelde. Het vroege voorjaar kondigt aan: zo koud zal het niet blijven, had je die knoppen nog niet opgemerkt, het bovenste knoopje van de jas al los? 

Een jaar geleden, toen die sliert zich weer aandiende, hing er gelijk ook een grauwsluier overheen. Die hoort daar niet, maar was een gevolg van de diagnose bij mijn vader, aan het begin van het nieuwe jaar. Het zou zijn laatste lente zijn. Er kwam zelfs nog een zomer, en toen het nest van de merel allang uitgevlogen was en de blaadjes uit de verse knoppen van een paar maanden daarvoor al begonnen te vallen, blies hij zijn laatste adem uit. In de winter zaten we binnen, kaarsjes aan, in ons holletje. We likten onze wonden en sliepen veel.

Nu ontluikt het leven weer. We moeten dus naar buiten, zeggen, “o, lekker, kijk, de zon”. Mijn vader zou de fiets gepakt hebben, of wandelen in dat bizarre tempo, en bij het schoolplein staan. Met pet, want de r is in de maand. Zolang je niet weet dat je een alvleesklier hebt, is er eigenlijk niks aan de hand. Ik noem rouw omgekeerde kraamtijd. Maanden wachten op een nieuw iemand die erbij komt, kunnen je niet voorbereiden op hoe het zal zijn als die er is. Zo echt, zo tastbaar. Met behoeftes en geluiden en een al heel snel onmisbare aanwezigheid. Tijdens al dat wachten is het weten dat er iemand op komst is toch volslagen onvoorstelbaar.

Met eenzelfde schok van onvoorstelbaarheid komt het wegvallen van een mens. Ook al weet je het. Iedere dag was het weten bij me, iedere gebeurtenis had de tragiek van nu-nog-wel. Maar het nu-niet-meer, dat is ingezet met die laatste ademtocht, echoot door in een oneffen bewustzijn; dan weer een rustig weten, dan weer een intuïtief grijpen naar de telefoon om even te vertellen over… O nee. Niet meer tastbaar, niet meer met behoeftes, niet meer met geluid. Nou ja, die merel dan toch. 

Sofie van den Enk is tv/radio presentator en professioneel dagvoorzitter.

Deze column verscheen in de krant van maart 2023.

Deken Roesbuurt

In 1894 verving de snelgroeiende katholieke parochie aan de Biltstraat haar oude kerkgebouw door de imposante Onze Lieve Vrouwe ten Hemelopening kerk (met 1.400 zitplaatsen een van de grootste van ons land), een ontwerp van Alfred Tepe, de huisarchitect van het aartsbisdom Utrecht. De begraafplaats achter de oude kerk was in 1874 al verplaatst naar het einde van de Biltstraat, met een nieuwe naam: St Barbara.

Deken Roes
Rond 1900 stichtte de deken (kerkbaas) Th. Roes (1836-1913) achter de nieuwe kerk vijf buurtscholen aan de Adriaanstraat en Pallaesstraat, naar goed katholiek gebruik jongens en meisjes apart. Voor het onderwijs ‘huurde’ hij de Zusters van Onze Lieve Vrouwe van Amersfoort in. Die kregen in ruil onderdak in het nieuwe stadsklooster te midden van de scholen, met een nieuwe weg om er te komen: de Deken Roesstraat, een verlenging van de Badstraat. In 1909 werd de weg doorgetrokken naar de nieuw aangelegde Sweelinckstraat, waarmee het laatste stukje Kerkstraat (pad naar de OLV-kerk) verviel. Deze bouwwoede maakte van dit buurtje in Buiten Wittevrouwen een waar katholiek bolwerk.

Kerk en school gesloopt
In 1972 werd de grote kerk wegens gebrek aan bezoekers alweer gesloopt en in het klooster maakten de zusters plaats voor franciscaner monniken. Het pand van Ateliers De Wijde Doelen markeert de plek waar de kerk stond. Op de plek van de oude meisjesschool (School B) aan de Pallaesstraat werd in 1992 de (katholieke) Montessorischool gebouwd. De andere schoolpanden zijn in de loop der jaren verbouwd tot appartementen en kinderopvang. Het klooster, een ontwerp van Gerardus Ebbers, een leerling van Tepe, behield nog lange tijd zijn functie van godshuis totdat in 2018 de laatste monnik vertrok. Ook hier komen appartementen, hoewel de buurt protesteert tegen sloop van met name de monumentale veranda annex compacte kloostergang.

Klooster (links) aan de Deken Roesstraat met op de voorgrond de kloostertuin met moesbakken. De meisjesschool (rechts) uit 1902 aan de Pallaesstraat is in 1992 gesloopt. Daar staat nu de Montessorischool.
Situatie in 1902