Auteursarchief: Oostkrant

Het grote hart van Cora

Cora van Hal woont in de straat waar ze ook is geboren, de Bloemstraat, hartje Oudwijk. Elke dag maakt ze een prachtige tekening met intense kleuren en héél veel hartjes. Het zijn ware liefdesverklaringen voor wie haar na aan het hart liggen: de Dom, haar cluppie FC Utrecht (“Toen ik geboren ben, was ik al supporter”), Utrechtse volkszangers en beroemde mensen, vooral die in de buurt wonen. “Liefdespoëzie”, zo noemt ze het zelf. Vooral met Utrechtse volkszangers heeft ze een speciale band. “Ik ken ze allemaal! Martin van Doren (de zingende barman van Dikke Dries in Wijk C) is mijn nummer één. Net als Danny Temming en die anderen. En de voetballers van FC Utrecht.” Ja, zoveel nummers één, dat kan, als je zo’n groot hart hebt als Cora.

Goed zorgen voor pa
Na het overlijden van haar moeder en onlangs haar vader, die ook op de Bloemstraat woonden, had ze het zwaar. Ze zorgde elke dag voor haar zieke vader, ging met hem in de rolstoel zelfs nog de stad in. Pa, Gerard van Hal, was ooit wielrenner en won vele prijzen in de jaren 50, 60 en 70. Hij reed nog in de ploeg van Wim Kok. “Aan het eind, toen hij aan de slangen lag, ging ik elke nacht bij hem slapen op het matrasje dat onder zijn bed lag. Mijn knuffels Nigel en Mikey had ik gelukkig altijd bij me. Vroeger wilde ik verpleegster worden!”

Boek over de liefde
Ze deelt haar tekeningen graag uit. Buurtgenoot, dichter en inmiddels hartsvriendin Astrid Lampe heeft een stapel tekeningen gekregen en wil daar samen met Cora een boek van maken. Over de liefde, uiteraard. De achterkant heeft Cora al bedacht: een kleurrijke tekening van de Dom met hartjes. Ze kijkt er naar uit. “En als het boek klaar is, komt het in de krant.” Waarvan akte.

Foto’s: Cora (met FC Utrecht sjaal) en Astrid Lampe (met stapel tekeningen) gaan samen een boek maken over liefde – Arnoud Wolff

Maliebaan wordt fietspad

Een historische stemming over de herinrichting van de Maliebaan. Gisteravond laat besloot de gemeenteraad met 27 stemmen vóór (D66, GroenLinks, CU, Partij v/d Dieren en Stadsbelang) en 18 tégen om de middenbaan autovrij te gaan maken en de stoplichten op het kruispunt met de Reiger- en Nachtegaalstraat weg te halen. Fietsers van en naar de Uithof kunnen dan ongehinderd door Oost rijden en de Maliebaan wordt meer een park voor fietsers en wandelaars. De komende tijd zal het plan in meer detail uitgewerkt worden.

Zorgen en sjagrijn
De stemming is het sluitstuk van een jarenlang gesteggel over wel of geen auto’s op de middenbaan. Tot groot sjagrijn van veel omwonenden die ondanks een petitie (3.000 handtekeningen!) en uitvoerig gedocumenteerde alternatieven, hun zorgen niet zagen weggenomen. Ze zijn bang dat de verwachte verkeerstoename op de ventwegen langs de Maliebaan tot overlast (geluid, trillingen, files) en onveiligheid leiden, nog los van ellenlange opstoppingen als het stoplichtloze kruispunt straks niet functioneert.

Wandelpaden en groen behouden
Voorafgaand aan de stemming kwamen een aantal aanpassingen en toezeggingen op tafel: het groen aan de noordkant en álle wandelpaden over de Maliebaan blijven behouden. Door de hoek van parkeren aan te passen kunnen meer auto’s een plek vinden. Ook komt er een schets met kostenraming voor de rotonde aan de noordkant, opdat de Maliebaan beter kan aansluiten op de Snellenlaan en Museumlaan.

Evaluatie inspraak
Zijn bewoners en ondernemers in Oost al die jaren voldoende gehoord? Nee, volgens de veel raadsleden. Er komt een evaluatie van het hele inspraakproces, want met zoveel ontevreden bewoners en ondernemers kun je niet spreken van ‘Samen Stad Maken’, een van de slogans van Utrecht.

Schrijver C.C.S. Crone

‘en hoe verder hij ging, des te langer was zijn terugweg’, zo staat te lezen bij de ingang van het Centraal Station (jaarbeurszijde). Frequente treinreizigers kunnen deze bekende regel van de Utrechtse schrijver C.C.S. Crone (1914-1951) wel dromen. Het is een citaat uit zijn boek ‘Het Feestelijk Leven’ uit 1939. De Utrechter Crone kwam weliswaar ter wereld in de binnenstad (voor zijn geboortehuis aan het Oudkerkhof ligt een steen met ‘Utrecht, stad van zachte idioten, ik werd er zelf geboren’), maar hij groeide op in Oudwijk en schreef daar zijn belangrijkste werken.

Bonifant
Als leerling van het gymnasium van het Bonifatius College (destijds als lyceum nog gevestigd aan de Kromme Nieuwegracht) schreef hij geregeld in de schoolkrant. Hij verliet de school zonder diploma om zich te wijden aan het schrijverschap. In 1936 publiceerde hij de novelle ‘Gymnasium & Liefde’ over het leven op en rond de school. Biograaf Marijke van Doorn schreef in het decembernummer van de Oud-Utrecht (2014) een artikel over de Bonifant C.C.S. Crone.

Straatbeeld
Crone was een fervent wandelaar. Hij slenterde dagelijks door de stad, observeerde het dagelijkse leven en schreef daarover. De Nescio van Utrecht. In zijn novelle ‘Muziek over water’ uit 1940 komen veel namen voor van straten, stegen, parken en plantsoenen in Oost. Utrecht was vóór de oorlog een andere stad dan nu, maar het straatbeeld dat hij beschrijft kun je als bewoner van Oost met enige fantasie voor de geest halen. Ze liepen naar het Wilhelminapark. Daar sproeide de fontein. De zon gaf aan de druppeltjes de kleuren van de regenboog. (Citaat uit Muziek over het water, 1940).

Eeuwig leven
Zijn oeuvre bleef beperkt, want hij overleed vrij plots aan kinderverlamming, slechts 36 jaar oud. Gelukkig blijft zijn werk, zoals hij dat zelf kort voor zijn dood al voorzag, levend in meerdere citaten en dichtregels op de gevels van de stad. Ook een attentiesteen op de stoep voor de Van der Duijnstraat 2 (achter de Burgemeester Reigerstraat in Oudwijk), waar de schrijver tussen 1929 en 1943 met zijn ouders en tien broers en zussen woonde, is een blijvende herinnering.

Met dank aan Crone-kenner (en buurtgenoot) Marijke van Dorst. Zij selecteerde niet eerder gepubliceerde teksten van Crone uit met name de oude Boni schoolkranten die als boekje met de titel ‘Alweer regen’ verkrijgbaar is bij Statenhofpers in Den Haag.

De attentiesteen bij de Van der Duijnstraat 2 (Oudwijk)

Leerlooierij Wessels & Zn

Het Minstroomgebied was voornamelijk bekend vanwege de vele hoveniers. Minder bekend is dat hier sinds de zestiende eeuw ook veel leerlooiers zaten. Voor het bewerken van dierenhuiden hadden ze immers veel water nodig dat ze uit de Minstroom haalden. De Looierstraat herinnert aan deze periode, net als de Looierbrug over de Minstroom, aan de Tolsteegsingel. Op de fotolitho staat rechtsonder, op de rechteroever van de Minstroom, de voormalige directeurswoning van Leerlooierij Wessels. Het is een imposante, neoklassieke villa die rond 1860 is gebouwd, en nog altijd als kantoorruimte in gebruik is. 

Eigen winkels
Wessels had ook eigen winkels: niet alleen in Utrecht (Wed 2), maar ook in Amsterdam en Tilburg. In het najaar van 1917 stond een bijzondere advertentie van deze firma in het Utrechtsch Nieuwsblad: ‘Steun de Nationale Industrie!’, staat er boven. Met daaronder, in grote letters ‘St. Nicolaas-Cadeaux’, ‘In onze winkels vindt U een uitgezochte sorteering nuttige en fraaie artikelen, geschikt voor St. Nicolaas-Cadeaux’. Denk aan: ‘portemonnaies, sigarenkokers, boordendoozen, manchettendoozen, reisrollen, ceintuurs, schooltasschen en toilet-koffers.’ 

Van Strosteeg naar Tolsteeg
De firma Wessels was volgens de advertentie de enige Nederlandsche firma die haar lederwaren zelf fabriceert van leder uit haar eigen fabriek. In de archieven is niet terug te vinden wanneer de fabriek precies in gebruik is genomen. Vermoedelijk was het bedrijf eerder gehuisvest aan de Strosteeg, vlakbij de Springweg in het centrum van de stad. In ‘Een paradijs vol weelde’, een lijvig boek over de geschiedenis van Utrecht, wordt de leerlooierij van E. Wessels aan de Strosteeg genoemd. 

Cholera
De gemeentelijke Gezondheidscommissie had in cholerajaar 1866 een bezoek gebracht aan de leerlooierij en pleitte voor sluiting. De reden: de rottende vleesresten aan de huiden veroorzaakten een walgelijke geur, bovendien loodste het bedrijf smerig afvalwater in de gracht. Volgens de toen geldende medische opvattingen kon dit leiden tot de verspreiding van zogenaamde ‘miasmen’: ziekteverwekkende stoffen in de atmosfeer. Wessels was het er niet mee eens en ging tegen de beslissing in beroep. Met succes: hij werd in het gelijk gesteld en mocht het bedrijf voortzetten.

De grootste van Nederland
Rond 1900 was het bedrijf – intussen verhuisd naar de Tolsteegsingel – met meer dan 50 werknemers een van de grootste leerproducenten in Nederland. De fabrieksgebouwen zijn in de jaren zeventig tegen de vlakte gegaan. Op deze locatie kreeg de RIAGG een nieuw kantoor, waarin later door Stichting Centrum Maliebaan ambulante psychiatrische zorg werd verleend. Dit kantoor is inmiddels ook gesloopt, behalve het casco: dat is hergebruikt voor Stadsbuiten, een gloednieuw complex dat bestaat uit 21 luxe appartementen. Het is gebouwd in neoklassieke stijl, net als de naastgelegen villa uit 1860.

Bron: Jeroen Kreule in AD/UN 30/01/2022

Buurt: Tolsteegsingel | kaart

Fotolitho: Fabrieksterrein van Looierij Wessels 1913 – Het Utrechts Archief

Meesterwerk Wulpstraat

Buurtgenoot en beeldend kunstenaar Frans Hofmeester legt de laatste hand aan een schildering op de rechterdeur van het Stedin transformatorhuisje aan de Wulpstraat (achter de Oosterkade). “Het is werken onder hoogspanning, maar de moeite waard! Nu al krijg ik veel positieve reacties van voorbijgangers. Er zat veel geklieder op de muren en deuren van dit huisje, het knapt toch op als je er een mooi beeld opzet. De linkerdeur van het huisje had ik in september vorig jaar al geschilderd en dat is sindsdien gerespecteerd door het graffiti gilde. Hopelijk geniet ook de buurt van het tweeluik, of drieluik, als je het kleine schakelkastje met het hondje erop meetelt. Een buurvrouw had hier eerder al het groenperkje gefatsoeneerd, zo alles bij elkaar hebben we dit hoekje toch een beetje kunnen opfleuren.”

Meer info over Frans www.franshofmeester.nl/

Foto: Frans Hofmeester aan het werk op de hoek van de Wulpstraat – Arnoud Wolff

Gedicht Koningslaan

Els van Stalborch (1944) schreef een gedicht om Utrecht als studentenstad in het zonnetje te zetten. Behalve dat het gedicht gaat over de studententijd – zelf studeerde ze kunstgeschiedenis – is het ook nog eens geplaatst op de muur van Koningslaan 2, haar oude studentenhuis, dat nog altijd dezelfde functie heeft. Dirk Gentenaar zette de woorden op de gevel.

Locatie: Koningslaan 2

Hier liggen mijn voetstappen te drogen
in de zon, hechten herinneringen
nog aan muren van het huis, dat eens
mijn thuis was toen ik nieuw begon.

Nog kaatst de echo op de gevel van
zoveel pas ontdekte vrijheid en zoveel
vriendschap op weg naar morgen
en de overvolle, oeverloze tijd.

Nog fluisteren de bomen in het park
over het broze van de lente en het
ongeduld van later en het klateren
van stemmen vroeger en vandaag.


– Els van Stalborch

Locatie: Koningslaan 2

Primus weer open

Primus is weer open! Tijdens de lockdown was de laatste bruine kroeg van Oost gesloten, dus de stamgasten zijn blij weer het glas te kunnen heffen aan de Jan van Scorelstraat. Zo ook Hendrik (bijnaam de Texaan), Angelus (Altijd Druk), Meppelse Marja, Norbert (van de Buurtapp) en Machiel, het vaste clubje dat op vrijdagmiddag liefst buiten op het terras met elkaar de actualiteit doorneemt (lees: auto’s, met name oude Volvo’s 945 en 970).

Je hoofd leegmaken
“Tijdens de lockdown kwamen we eerst tot niks, pas later gingen we op onze vaste vrijdagse tijdstip verzamelen in het tuinhuis van Machiel op ATV Stadion. Toen dat wel erg koud werd, kwamen we bijeen in de tuinkamer van Angelus. Onze standaardvraag is altijd: hoe was jouw week? We zijn allemaal zzp-ers, het is lekker om een drukke werkweek samen af te sluiten. Even het hoofd leeg maken, voordat het weekend begint. We misten afgelopen tijd vooral de sfeer van Primus: de roezemoes en het binnenvallen van bekenden, dat houdt gesprekken levendig en afwisselend.

Recht voor z’n raap
Het fijne van Primus is dat niks hoeft, geen pretenties, gewoon in je kloffie een biertje drinken, jezelf zijn, het huiskamer gevoel. Ze draaien hier geen muziek, er is geen bediening, alles is recht voor z’n raap. Heerlijk! Liefst zitten we buiten op ik het terras, kijken wat er op het drukke kruispunt voorbij komt. De bijna-ongelukken (gelukkig gebeurt er weinig), de bekenden die langsrijden, het is allemaal gespreksstof. Na het sluiten van Café De Vooghel op de Reigerstraat is dit de enige plek waar je dit sfeertje nog hebt in Oost. We komen hier graag en zijn blij dat het weer kan.”

Foto: stamgasten Hendrik, Angelus, Marja, Norbert en Machiel – Arnoud Wolff

Oude wijkkrant uit 1978

Bij het opruimen van een schuurtje aan de Gerard Doustraat (Schildersbuurt) kwam een vergeeld exemplaar van het ter ziele gegane huis-aan-huisblad Utrechts Expresse tevoorschijn. Voor de kenners: 2de jaargang nr 7 woensdag 15 feb 1978. Toen je nog 8% rente kreeg op je spaargeld.

Huis vol binnenpret
Artikelen gingen over de gaande stadsvernieuwing, autogordelplicht voor kinderen (net ingevoerd) en kindermishandeling. Vooral leuk zijn de adverteerders van toen, wie kent ze nog: de Spar (Scorelstraat 40), Spiegelhuis (Nachtegaalstraat 29B), Vonk Drogist (Scorelstraat 68), Spies Vis (Scorelstraat 62), Kusters Wijnhandel (Prins Hendriklaan 4-6), Drogist Dijkshoorn (Reigerstraat 30), Klaarenbeek Kinderboetiek (Reigerstraat 6), Snuffelwinkel (Reigerstraat 39), Snuffelshop (Fred Hendrikstraat 146), Utrechtse Tegelboetiek (Reigerstraat 25), Banketbakker vd Wurf (nu Banketbakkerij Verspeek) en toen al Klaarenbeek Interieurs (Reigerstraat 14) met de swingende slogan ‘wij hebben een huis vol binnenpret’ …

Steen voor familie Meijers

“Dit is m’n kans!” De ogen van Riek Hoefsmit (98 jaar) lichten op, als ze terugdenkt aan het krantenartikel dat ze in 2019 onder ogen kreeg. “Ik las dat een aantal scholieren van het Bonifatiuscollege onderzoek deed naar in de oorlog gedeporteerde Utrechtse Joden. De leerlingen wilden via crowdfunding struikelstenen plaatsen ter nagedachtenis aan deze families. Ik moest onmiddellijk denken aan de familie Meijers, die destijds in de Paulus Potterstraat woonde. Wat zou het mooi zijn als er voor de deur van hun toenmalige woning óók twee struikelsteentjes geplaatst konden worden.”

Schoenen afleveren
Riek woont nog altijd in Utrecht Oost. Ze is een dochter van wijlen Johan Peer, die jarenlang een schoenmakerij had op de Jacob van Ruisdaelstraat. Toen op nr. 80, na de hernummering 112 (zie archieffoto). Daar start haar herinnering aan de familie Meijers. “Ik weet nog heel goed dat ik een paar schoenen moest afleveren, een klusje dat ik vaker deed voor mijn vader. Ik was toen een jaar of 16. De familie was een goede klant. Mevrouw Meijers deed open. Ik herinner het me zo goed, omdat ik onhandig het kleingeld liet vallen. Niet veel later moest de familie vluchten en besefte ik dat ze de schoenen wellicht zelden gedragen zullen hebben.”

Familie moet vluchten
De familie Meijers bestond uit vier personen. Vader Lion en moeder Renée, de dochters Lya en Elly. Op 18 april 1943 (de dag nadat Lya 7 en Elly 4 jaar geworden waren), werden de meisjes bij hun ouderlijk huis opgehaald door het echtpaar Jan en Wilhelmina van Hilten (uit Utrecht), goede vrienden van hun ouders. Er werd gezegd dat ze een paar dagen weg zouden gaan en dat ze hun ouders daarna weer zouden ontmoeten. Maar dat is nooit meer gebeurd …

Gevaar rond de Maliebaan
Achter op de fietsen van het echtpaar werden de meisjes naar hun eerste veilige adres gebracht bij de weduwe Ridder-den Hartogh op de Ramstraat. Zij bestierde er een pension. Een gevaarlijke plek zo vlakbij de Maliebaan met alle nazi hoofdkwartieren. Het stikte in de buurt van de Duitsers. Daarom bracht ze de zusjes elders onder: Lya bij een doktersgezin in Amersfoort en Elly bij haar eigen dochter Wijntje Griffioen-Ridder, op een boerderij bij Baambrugge.

Onafscheidelijk
Hun ouders, Lion en Renée Meijers, vluchtten in 1943 naar Brummen, hun geboortedorp. Zij vonden er een onderduikadres. Daar werden ze voor 7,50 (gulden) per ‘hoofd’ verraden door een meisje dat verkering had met een Duitser. In 1944 zijn ze – gescheiden van elkaar – in een concentratiekamp vermoord, respectievelijk 36 en 30 jaar oud. Pas na de oorlog zagen de zusjes Lya en Elly elkaar weer. In de jaren 50 emigreerden ze naar Amerika. Ze zijn onafscheidelijk tot op de dag van vandaag.

Struikelstenen geplaatst
Riek vertelt verder: “De oproep voor de crowdfunding bracht alles weer naar boven. Ik heb een persoonlijke brief geschreven en ben langs de deuren van de Paulus Potterstraat gegaan met het verzoek om mee te doen met de crowdfunding, opdat de struikelstenen gelegd konden worden. Heel fijn dat het gelukt is. Ik had rond die tijd ook een zeer waardevol contact met het Bonifatiuscollege, de leerlingen en een aantal bewoners van de Paulus Potterstraat.

Reactie vanuit Amerika
Tot mijn grote verrassing werd ik op een dag vanuit Amerika opgebeld door een enthousiaste en ontroerde Lya Frank-Meijers. Zij had gehoord dat er vóór het huis van haar ouders op de Paulus Potterstraat – ter herinnering aan hen – struikelsteentjes geplaatst zouden worden. Met Lya en Elly (in Californië) heb ik sindsdien nog geregeld contact.”

Zoon Bart van de familie Griffioen heeft het hele onderduikverhaal van Elly en Lya meeslepend opgeschreven.

Mevrouw Hoefsmit bij de struikelstenen voor de familie Meijers in 2019
Mevrouw Hoefsmit samen met Elly en Lya – foto Marijke Hoefsmit 2019
Een interview met Elly en Lya
Schoenmakerij Peer op de Jacob van Ruisdaelstraat 80 (nu 112) – foto: archief familie Hoefsmit @1953

Begraafplaats St Barbara

Na 1798 mochten katholieken eigen begraafplaatsen stichten. In 1818 vroeg de parochie Buiten Wittevrouwen als een van de eerste in Nederland toestemming om achter de ‘Onze Lieve Vrouwe ten Hemelopening’ kerk een eigen begraafplaats aan te leggen, ongeveer waar nu de Adriaanstraat, Tulpstraat en Sweelinckstraat liggen. Vanaf 1828 werd het kerkhof ‘Algemeen’ en mochten ook andere parochies hun doden er begraven.

Deken Roes
Oost groeide hard in de 19de eeuw, dus weken de katholieken in 1875 uit naar een nieuwe begraafplaats met ingang aan de Biltstraat. Op de plek van het oude kerkhof werd eind 19de eeuw onder de bezielende leiding van pastoor Th. S. Roes een nieuwe kerk gebouwd met aanpalend een groot scholencomplex. Een van de nieuwe straten werd naar hem genoemd (Deken Roesstraat).

Neogotische kapel
De nieuwe begraafplaats werd vernoemd naar St. Barbara, de beschermheilige van de stervenden en beschermster tegen een onvoorziene dood. Alfred Tepe ontwierp eerst de directeurswoning, het lijkenhuis en een wachtkamer, in 1881 gevolgd door een neogotische kapel voorzien van gebrandschilderde ramen van Willem Mengelberg jr. en Henricus Kocken. De ruimte onder het verhoogde koor, dat ongeveer naar het oosten is gericht, werd grafkelder voor aartsbisschoppen.

Oorlogsgraven
St, Barbara is laatste rustplaats voor aartsbisschoppen, priesters, zigeuners en bekende Utrechters zoals de familie Dreesmann, politicus Willem Aantjes en beeldhouwer Pieter D’Hondt. Ze heeft ook een oorlogsgraf voor slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog (o.a. 80 Polen) en een monument voor zij die vielen in Nederlands-Indië.

Buurt: Wilhelminapark eo | kaart
Foto: Ingang R.K. Begraafplaats omstreeks 1900, toen nog aan de Biltstraat – Het Utrechts Archief