Categoriearchief: historie

Maliebaan

In maart 1636 werd de Utrechtse Illustere School verheven tot academie en was de oprichting van de Universiteit Utrecht een feit. De universiteit begon met vier faculteiten (een voorbereidende filosofische faculteit, theologie, rechten en geneeskunde), zeven hoogleraren en slechts enkele studenten, bepaald niet de 35.000 van tegenwoordig.

Ontspanning voor studenten
Om studenten te lokken, besloot de Vroedschap – het stadsbestuur – in 1637 tot de aanleg van een maliebaan. Paille maille was een chique frans woord voor maliespel: in zo min mogelijk beurten een houten bal, de paille, met een slaghout, de maille, naar het eind van de baan zien te krijgen. Het slaghout was voorzien van een fluwelen handvat (tevens de naam van de huidige ondernemersvereniging).
Binnen de stadsmuren van Utrecht was geen ruimte voor een lange baan, daarom werd besloten deze buiten de stadswal aan te leggen. De maillebaan kwam in het Oudwijkerveld, het gebied tussen stad en het klooster Oudwijk. De baan was circa 740 meter lang. Via een nieuwe stadspoort en een brug over de Stadsbuitengracht konden studenten en burgers naar de baan.

Maliehuis
Het speelveld kreeg aan beide kanten een lange, lage schutting. Op de houten schotten stonden de afstanden. Het speelveld zelf was bedekt met gemalen schelpen. Om de maliebaan een voornaam aanzien te geven, werden aan weerszijden van de baan liefst vier rijen bomen geplant: zeshonderd iepen en twaalfhonderd linden. De bomen gaven de Maliebaan niet alleen een groen karakter, maar boden de spelers ook bescherming tegen regen en wind.
De gemeente kocht bovendien de nabijgelegen herberg Het Gulden Vlies aan. Het pand werd verbouwd tot Maliehuis, waar materiaal voor het spel kon worden gehuurd en opgeslagen. Ook konden spelers hier terecht voor een drankje. De Maliemeester werd belast met het toezicht en onderhoud van de baan.

Einde oefening
De baan trok steeds meer burgers die een ommetje maakten vanuit de stad. Er verschenen theehuisjes en later zelfs stadsvilla’s. Het onderhoud van de baan bleek een voortdurende bron van zorg voor het stadsbestuur. Vuil en afval werden op de baan gedeponeerd, bomen raakten beschadigd en delen van de houten schuttingen werden gesloopt. Ruiters en koetsen reden de baan stuk, waardoor deze in een modderpoel veranderde.
Het maliespel verloor in de loop van de zeventiende eeuw aan populariteit. De baan kreeg als upgrade nog een paar honderd extra meters, maar in 1796 was het einde oefening. De houten schotten en palen werden verwijderd. Wat bleef was een park voor de burgerij van Utrecht. Langzaamaan maakten theekoepels en tuinhuizen plaats voor stadsvilla’s. In 1811 werd de middenbaan verhard tot rijweg voor de wapenschouw van keizer Napoleon Bonaparte op 7 oktober.

Buurt: Buiten Wittevrouwen | kaart

Tekening van Herman Saftleven 1660 – Het Utrechts Archief
Ingekleurde prent van Jan van Vianen 1685 – Het Utrechts Archief

Homeruslaan

Het buurtje achter de Zonstraat en de Oudwijkerdwarsstraat ging begin jaren 30 volledig op de schop. Dwars door de tuinderijen werd een brede invalsweg aangelegd: de Homeruslaan. Deze vloeide voort uit de stadsvisie van Berlage, door de gemeente vastgesteld in 1924. Brede boulevards moesten de (binnen)stad bereikbaar houden voor autoverkeer. De Homeruslaan, in eerste instantie Verlengde Mecklenburglaan genoemd, zou aan moeten sluiten op het nieuwe Universitair Medisch Centrum. Dat zou gebouwd worden op de plek van het Maliestation en naastgelegen rangeerterrein van het Oosterspoor. Helaas, de spoorwegen werkten niet mee, de brede Homeruslaan eindigde bij de Oosterstraat.

Gymnasium
In 1932 opende burgemeester Fockema Andrea het door stadsarchitect Planjer ontworpen en in gele bakstenen opgetrokken Stedelijk Gymnasium haar deuren. Het werd met alle egards geopend als paradepaardje van de nieuwe buurt. De spanningen in de buurt liepen hoog op toen een plan circuleerde dat voorzag in een afsluiting van de Lindestraat met een onderdoorgang. Bewoners voelden zich buitengesloten van de nettere, nieuwe buurt. Dat plan ging niet door, maar de architect kreeg zijn onderdoorgang aan de andere kant van de Homeruslaan richting het oude badhuis.

Aurora
Voor de mensen die er woonden en werkten, veelal tuinders, ambachtslieden en kleine ondernemers met werkplaatsen, was de gebiedsontwikkeling ingrijpend. De levendige stadsrand waar bloemisten, wasserijen en zelfs een asfaltfabriek naast elkaar konden bestaan, werd een nette wijk. Een grote bloemisterij was Aurora die midden op het tracé lag van de nieuwe Homeruslaan. De Aurorastraat dankt er haar naam aan.

Verzet in de oorlog
Het hoekpand Homeruslaan 30, in de oorlogsjaren een sigarenzaak, later Snackbar Friends, fungeerde in WOII als verzetsruimte. In de kelder zat een telefooncentrale van de Centrale Inlichtingendienst (CID), diverse randapparatuur en een drukpers voor folders. Winkelier Besseltje van Beek wist de kelder uit zicht van haar Duitse klanten te houden. Na de oorlog kwam Prins Bernard ter ere van het verzet op bezoek.

Het Stedelijk Gymnasium direct na opening gezien vanaf huidige Minervaplein
De Homeruslaan werd dwars door tuindersgebied getrokken
Kaart van geplande gebiedsontwikkeling
Oude stal van wijnhandel Van Nimwegen moest wijken voor de Homeruslaan
Prins Bernard op bezoek in juni 1945

Tram naar Oudwijk

Eind 19de eeuw breidde de stad uit buiten de singels. Toenmalig Burgemeester Reiger wilde nieuwe woonbuurten als Oudwijk verbinden met de oude binnenstad, liefst met een elektrische tram, die sneller, schoner en stipter was dan de paardentram.

Op 15 juni 1907 vertrok tramlijn 2 vanaf het stationsplein met bestemming Oudwijk. Via de singel, Maliebaan, Baanstraat (in 1911 hernoemd tot Burgemeester Reigerstraat) en vervolgens linksaf de huidige Van Limburg Stirumstraat in, bereikte de tram het keerpunt Museumbrug. Een enkeltje kostte 5 cent, in de avond gold dubbel tarief. Diezelfde dag vertrok ook lijn 3 die vanaf het stationsplein de noordelijke route nam via Weerdsingel en Wittevrouwensingel naar de Maliebaan en dan in het spoor van lijn 2 naar keerpunt Museumbrug. Beide lijnen versmolten na een jaar tot de nieuwe ringlijn 2 waarmee je voortaan een heel rondje binnenstad-Oost-NoordOost kon maken.

Populair gezinsuitje
Toen de Burgemeester Reigerstraat werd doorgetrokken richting het Wilhelminapark, kon het trambedrijf in 1915 ook de snelgroeiende Schildersbuurt erachter aandoen. De tram reed voortaan via de Koningslaan rechtsom het Wilhelminapark (halte Emmakliniek), en vervolgens over de Colignybrug, linksaf de Rembrandtkade op, (vanaf 1924 rechtgetrokken via Hobbemastraat en Jan van Scorelstraat) en dan via de Prins Hendriklaan (halte Antonius Gasthuis) en de Stadhouderslaan langs het Rosarium richting Museumbrug. Door deze extra slinger rond het park groeide lijn 2 uit tot een populair gezinsuitje. In de weekenden puilden de rijtuigen uit, mede vanwege de publiekstrekker Rosarium (geopend in 1913) die op de route lag. Kassa voor het trambedrijf!

Laatste ronde
Met de opkomst van de lijnbussen in de jaren twintig braken de magere jaren aan voor de tram. Een aftakking in 1930 (Lijn 3, met een wissel in de verhoogde Julianalaan) bracht passagiers via de Adriaen van Ostadelaan naar het nieuwe Diakonessenhuis en in 1936 zelfs naar het nieuwe voetbalstadion Galgenwaard. Maar deze expansie mocht niet baten: op 30 september 1938 vertrok de laatste tram naar Oost.

[i] Bron: De tram in Utrecht, Dr. A. van Hulzen (uitgeverij Matrijs)

Tramlijn 2 reed in de jaren 30 door de Stadhouderslaan – Het Utrechts Archief
Lijn 3 | Julianalaan 1930
Lijn 3 | Ostadelaan 1933
Lijn 2B | Scorelstraat 1938
Oud muuranker van de bovenleidingdrager (Wilhelminapark), een relikwie van de oude tramlijn

Het Nieuwe Woonhuis

De eerste flat van Utrecht én een nieuw woonconcept: Het Nieuwe Woonhuis, opgeleverd eind 1923. Het initiatief kwam van een groep middenstanders (leraren, winkeliers en ambtenaren) die zich verenigden om zelf (uiteindelijk) 84 gestapelde woningen te kunnen bouwen. Niet alleen om de kosten te drukken (na de eerste wereldoorlog waren huizen en bouwmaterialen schaars en dus duur), maar ook om meer samen te leven, ze hadden een sociaal ideaal. Die sfeer is een eeuw later grotendeels behouden: het verloop is laag, bewoners doen veel samen.

Het Nieuwe Woonhuis aan de Rembrandtkade begin 1924 – foto: Het Utrechts Archief

Geen geriefelijkheden
De twee woonblokken langs de Rembrandtkade (48 woningen) en Albert Neuhuijsstraat (36 woningen) zijn gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School. Meest kenmerkend zijn de uitgebouwde, halfronde portieken. In 2001 is het complex uitgeroepen tot rijksmonument. Bij de oprichting van de bouwvereniging hadden de aanstaande bewoners meer luxe in gedachten, zoals gezamenlijke badruimtes en keukens, boodschappenliften, elektra en centrale verwarming. Maar de gemeente, die een bouwsubsidie verleende, zette door al die ‘geriefelijkheden’ een streep. Een dak boven je hoofd vonden de hoge heren al voldoende luxe …

Samen wonen
Het sociale ideaal bleef wel overeind. Er kwamen huisregels om het samenwonen te bevorderen en te bewaken. Zo mocht je de was niet op het balkon laten drogen, en bepaalde de vlagcommissie – tot op de dag van vandaag – wanneer en hoe de vlag uit moet. De woningen zijn in 1997 overgegaan naar Bo-ex, omdat een grootscheepse renovatie noodzakelijk was, iets wat de bewoners zelf niet konden behappen. Het sociale aspect bleef behouden door een actieve bewonersvereniging. Huurders dragen bijvoorbeeld gezamenlijk zorg voor het publieke groen rondom het complex.

Eeuwfeest
De aanmelding is wél veranderd: nieuwe huurders hoeven niet langer langs de ballotagecommissie, maar melden zich aan via Woningnet. En eigenaar Bo-ex heeft inmiddels een kwart van de sociale huurwoningen naar de vrije sector overgeheveld, wat tot een hoger verloop leidt. Niettemin is er nog voldoende Woonhuisgevoel voor een spetterend eeuwfeest, zaterdag 23 september op de Rembrandtkade.

Lees meer over Het Nieuwe Woonhuis in het jubileumboek (Geschiedenis van Utrechts Eerste Flats, 1919-1994) uit 1994.

Boven het net opgeleverde woonblok Het Nieuwe Woonhuis langs de Minstroom, rechtsboven de nieuwe Aloysiuskerk. Op de voorgrond de Emmakliniek met uitzicht op het Wilhelminapark – Het Utrechts Archief
Hobbemaplantsoen (toen nog zonder het beeld van Jan van Scorel) met linksachter het woonblok van Het Nieuwe Woonhuis aan de Albert Neuhuijsstraat @1925 – Het Utrechts Archief
Tekening Albert Neuhuijsstraat door overbuurvrouw Marina Coster
Jubileumboekje uit 1994

De Nova Zemblabuurt

De Nova Zemblabuurt telt slechts zes straten en ligt enigszins afgelegen, ingeklemd tussen de Oosterspoorlijn, Biltstraat en Voorveldse polder (Hotel Mitland). Officieel geen Oost, maar het voelt wel zo, dus krijgen ze – op eigen verzoek – wél de Oostkrant. De ook niet-officiële buurtnaam Nova Zembla verwijst naar de expeditie van de stoere zeevaarders Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck, die in 1596 met hun schip strandden op het noordelijke eiland Nova Zembla. De bemanning overleefde (ternauwernood) de ijskoude winter door van wrakhout het Behouden Huys te bouwen, een heroïsch verhaal. Niet alleen een studentenhuis in een van de straten houdt de naam in ere, de hele buurt zet zich in om het hier leefbaar te houden, zeker ook voor kinderen.

Actie tegen de taxi
Jos van Beurden woont in de Willem Barentszstraat (bij de minibieb) en schreef tien jaar geleden met twee buurtgenoten een boek over de geschiedenis van de Nova Zemblabuurt met de alleszeggende titel ‘Buurt’: “Hoewel de meeste huizen al eind 19de eeuw zijn gebouwd, en de flats in de jaren 50, is het sterke buurtgevoel zoals we dat nu kennen vooral ontstaan in de jaren 80. Bewoners voerden destijds actie tegen toenemend sluipverkeer, vooral taxi’s, die vanaf Hotel Mitland door de Willem Barentszstraat naar de Biltstraat raceten. Begin jaren 90 nam het aantal gezinnen met jonge kinderen snel toe en groeide de bereidheid om actie te voeren voor een leefbare buurt. Bewoners richtten Buurtcomité Nova Zembla op en gingen de barricade op voor een autoluwe buurt met verkeersdrempels, geen hoogbouw bij overbuurman hotel Mitland, beter onderhoud van de buitenruimte en meer speelplek voor de kinderen. Roerige tijden! Met het hotel zijn we er als buurt overigens goed uitgekomen.”

Buurtplein met logo
“Een fijne bijkomstigheid van alle acties en overleggen: het bracht bewoners bij elkaar. In 1994 organiseerden we zelfs een eerste buurtfeest met kleurrijk circus, zeemanskoor en 200 disgenoten aan lange tafels. Het tussenstraatje dat is vernoemd naar Heemskerk is sindsdien onze centrale ontmoetingsplek, ook wel het Nova Zemblaplein genoemd, te herkennen aan ons eigen buurtlogo. Elk jaar een buurtfeest, veel activiteiten tussendoor, een actieve groengroep en voor kinderen een fijne plek om te spelen. Je zou het plein nu óns Behouden Huys kunnen noemen.”

Meer info: www.novazemblabla.nl

Links het station Biltstraat van de Oosterspoorlijn op de hoek met de Buys Ballotstraat, een van de straten van de Nova Zemblabuurt. Gebouwd in 1885 om een aansluiting te maken met de drukke tramlijn naar Zeist. Het station verloor in de jaren 30 haar functie en werd in 1963 gesloopt. De wig tussen de twee sporen op deze plek is herinnert nog aan dit drukke vervoersknooppunt – Foto: Het Utrechts Archief @1930
Jos van Beurden met het boek ‘Buurt’ (2015) over de Nova Zemblabuurt, te bestellen via jos.vanbeurden@inter.nl.net
Actiepamflet uit 1992

Elck Wat Wils

De Elck Wat Wils viert haar eeuwfeest. Al meer dan honderd jaar is de woningbouwvereniging rond de lange Jacob van Ruisdaelstraat in de Schildersbuurt zelfstandig, een knappe prestatie! Ondanks toenemende en vooral ingewikkelde regelgeving weten de bewoners – vooralsnog – uit de handen van de grote corporaties te blijven, iets wat de ‘buren’ WBV Utrecht (Hobbemastraat) en het Nieuwe Woonhuis (Rembrandtkade) niet lukte. Bij Elck Wat Wils zijn ze nog baas in eigen huis.

Betaalbaar wonen
De moeielijkheden bleken vele en groote’, zo schreef voorzitter Boomsma van de jonge woningbouwvereniging Elck Wat Wils in het jaarverslag van 1920. Gedoe met grondaankoop, lastige onderhandeling met de gemeente en terugkrabbelende leden toen er startkapitaal gestort moest worden … de woningbouw rond de Jacob van Ruisdaelstraat kwam slechts met horten en stoten op gang. Maar uiteindelijk werd in 1924 het laatste woonblok opgeleverd, tot vreugde van de leden, allen middenstanders (leraren, ambtenaren, kantoorpersoneel, winkeliers), die na lang wachten een fatsoenlijke, betaalbare woning konden betrekken in de opkomende Schildersbuurt. Ze verkeerden in goed gezelschap, want in diezelfde tijd werden in de buurt nóg drie bouwverenigingen voor middenstanders opgericht: de B.A.N.S., WBV Utrecht en Het Nieuwe Woonhuis.

Winkel om de hoek
Het bouwplan voorzag in 86 woningen: 38 bovenwoningen, 27 benedenwoningen en 21 gezinswoningen met voortuin, dus voor elck wat wils! Het gros met adres Jacob van Ruisdael (nr 10-56 en 9-71) en Frans Hals (nr 34-50 en 53-63), het restant op Gerard Dou 48, Herman Saftleven (nr 1 en 2), Pieter Saenredam (nr 21, 23 en 28) en Hendrick de Keijser (47-65). Voor de dagelijkse boodschappen had de vereniging op de hoeken ook ruimte gemaakt voor enkele buurtwinkels.

Koop lokaal
Deze winkeliers kenden met name in de crisisjaren 30 moeilijke tijden, zozeer dat het bestuur in 1937 in een nieuwsbrief haar leden/huurders op het hart drukte om deze winkels ‘bij Uwe inkopen niet te vergeten’. Gepromoot werden kruidenier Hoogenboom (JvR 17), melkhandel Frits Schalij (JvR 28), stoffeerder Baarspul (JvR 26), rijwielstalling & reparatie Boekee (JvR 19, bijnaam ‘De Knutselaar’) en tabakszaak Van Werven (JvR 20). Ondanks alle aanmoedigingen zijn alle winkelpanden in de loop der tijd tot woning omgebouwd.

Lees meer over de historie in het jubileumboekje 1920 -1995

Hoekwoning Frans Halsstraat 53, waar vanaf 1924 voorzitter R. Boomsma woonde. Zijn dochter Stina Sophia plaatste een gedenksteen in de zijmuur, die een loden koker met oorkonde afdekt – foto: Het Utrechts Archief
Filiaal van bakkerswinkel De Korenschoof op de hoek van de Jacob van Ruisdaelstraat 18 rond 1930 – foto: Het Utrechts Archief

Het Luie End

Aan de ene kant legge ze, aan de andere kant zitten ze, zo spreekt de volksmond over het kruispunt Gansstraat met de Oosterspoorbaan. De ligplaats is algemene begraafplaats Soestbergen, de zitplek de oude gevangenis, waar in 1978 de observatiekliniek van het Pieter Baancentrum is aangebouwd. De kliniek is in 2018 verhuist naar Almere en projectontwikkelaar Kondorwessels gaat er een bruisende plek voor wonen, ondernemen en kunst van maken.

Begraafplaats Soestbergen
Napoleon verbood in 1806 het begraven in kerken en droeg gemeentes op om dodenakkers buiten de stad aan te leggen. In 1829 kocht Utrecht het buitenhuis Soestbergen plus een aanpalend stuk grond. Het huis werd verbouwd tot kantoor. Landschapsarchitect Zocher ontwierp de begraafplaats in Engelse Landschapsstijl met doorkijkjes, slingerende paden en stemmige beplanting. Het werd een plek om te mijmeren over een overleden dierbare of stil te staan bij een belangrijk persoon. De oplopende grafheuvel (rotonde) is uniek in Europa. Daar werden de notabelen begraven die verontwaardigd waren dat ze niet meer in de kerk mochten worden bijgezet. De grafheuvel bood nieuwe status.

Pieter Baancentrum
De oude gevangenis met diverse dienstwoningen is gebouwd in 1897. In de oorlogsjaren 40-45 functioneerde het als Kriegswehrgefängnis waar o.a. verzetsvrouw Truus van Lier werd verhoord na haar arrestatie. De Duitsers breidden uit met een lange houten barak aan de kant van de Kromme Rijn.
In 1949 betrok het Rijksobservatorium voor Criminele Geestesgestoorden een deel van de gebouwen, en vernieuwing van het gevangeniswezen. Zo’n 50 patiënten konden gedurende zes weken geobserveerd worden. De forensisch psychiater Pieter Baan (1912-1975) had de medische leiding van de observatiekliniek. In 1978 breidde de kliniek uit met betonnen nieuwbouw en kreeg de kliniek de naam van de overleden grondlegger: Pieter Baancentrum. Mohammed B., Volkert van der G. en Lucia de B. zijn bekende ‘initialen’ die hier zijn onderzocht in hoeverre ze toerekeningsvatbaar waren ten tijden van hun daden, wat een rechter mee kan wegen bij de straf.

Psychiater Pieter Baan te midden van zijn team.
De lichtblauwe daken zijn de oude gevangenis en barak; Onderin het in 1978 gebouwde Pieter Baancentrum
De grafheuvel (rotonde) van Soestbergen – Foto: Het Utrechts Archief

De Berekuil

De Berekuil is een oorlogskind. De bouw begon in 1941 en de intocht van de bevrijders (de Polar Baers) op 7 mei 1945 was min of meer de opening. Daarna groeide ze spectaculair op. De naam heeft overigens niks van doen met dit regiment. Al in bestekken van vóór de oorlog stond Berenkuil. De ‘n’ is later in de volksmond weggevallen.

Auto en fiets gescheiden
Dit moderne verkeersknooppunt, de eerste rotonde in ons land met twee verdiepingen, moest de overvolle draaischijf Smakkelaarsveld in de Binnenstad ontlasten. Via de nieuwe oostelijke rondweg Rijksweg 22 kon het autoverkeer voortaan via de Berekuil naar De Bilt en Zeist (Rijksweg 25). Het ontwerp van de Rijksweg 22 voorzag in louter ongelijkvloers overgangen, zo ook bij de Berekuil. De fietsers, voornamelijk forensen vanuit Zeist en De Bilt, doken onder de autoweg door. Zo konden ze in de ‘kuil’ ook veilig van kant wisselen richting Museum- en Prinsesselaan. Voor de veiligheid kwamen er 10 meter hoge lichtmasten van Philips, een noviteit.

Waterlinieweg
Het streven naar ongelijkvloerse overgangen gaf een uitdaging bij de kruising met de Prins Hendriklaan, de uitvalsweg richting Johannapolder, de latere Uithof. Die kruising bleef lange tijd gelijkvloers totdat het aantal dodelijke ongelukken begon op te lopen. In de jaren 60 werd de Rijksweg 22 verhoogd en kwam er bij het Rietveld Schröderhuis een (te laag) viaduct, tot groot chagrijn van Gerrit Rietveld. Na de opening van de A27 (door het bos van Amelisweerd) eind jaren 80 werd de Rijksweg en de Berekuil een stuk rustiger en kreeg de eerste de naam Waterlinieweg.

Pendelbussen
De Berekuil bleek niet ongevaarlijk. Auto’s schatten de bocht wel eens verkeerd in een stortten in de kuil. Een vangrail in de binnenbocht reduceerde dat gevaar. In de jaren 90 werd het zuidelijke fietspad omgebouwd tot passage voor autobussen die via de Biltstraat tussen Sciencepark en Centraal station pendelden.

Berekuil in 1950 met aan weerszijden een fietspad – Het Utrechts Archief
Aanleg viaduct bij het Rietveld Schröderhuis in 1964 – Het Utrechts Archief

Fockema Andreae

De brede Fockema Andreaelaan herbergt bekende instellingen, waaronder het Bonifatius College, de Spoedeisende Hulp van het Diakonessenhuis en de nieuwe wooncampus De Kwekerij. Deze zijn van groot maatschappelijk belang en passen goed bij de naamgever van de straat: Joachimus Pieter Fockema Andreae (1879-1949), wiens aanzienlijke staat van dienst zich uitstrekte van wethouder Openbare Werken vanaf 1907 tot aan het burgemeesterschap van 1914 tot 1933.

Modern Oost
Stedenbouw, grondpolitiek, woningbouw, stadsontwikkeling … allemaal termen die begin 20ste eeuw in zwang raakten, toen de overheid meer regie ging nemen bij de ruimtelijke ordening van ons land. Fockema Andreae had een uitgesproken afkeer van speculanten die historische gebouwen sloopten ten gunste van – in zijn ogen – smakeloze nieuwbouw. Hij zette zich daarom in voor behoud en restauratie van monumenten, zoals de Domtoren, terwijl hij tegelijkertijd modernisering en uitbreiding van de stad buiten de singels nastreefde. Zo kreeg het ‘moderne’ Oost haar Schildersbuurt, het Stedelijk Gymnasium aan de Homeruslaan en het Diaconessenhuis (toen nog met een c geschreven).

Stichter van Oud-Utrecht
Fockema Andreae geldt ook als stichter van de vereniging Oud-Utrecht, die zich al een eeuw lang inzet voor onderzoek en behoud van erfgoed in Utrecht. Recentelijk schreef historicus Maarten Brinkman in het jubileumnummer van het gelijknamige tijdschrift over Fockema Andreae, die tot aan zijn overlijden in 1949 ook erevoorzitter was van Oud-Utrecht. De destijds zeer populaire burgemeester had namelijk een grote passie voor erfgoed en stedenbouw. Zijn motto: behoud bestaand stedenschoon en bouw tevens nieuwe stedelijke schoonheid.

Lees het hele artikel van Maarten Brinkman uit het jubileumnummer van Tijdschrift Oud-Utrecht, met als thema ‘100 jaar passie voor Utrecht’ (juni 2023)

In 1926 schonk de burgerij van Utrecht een bank in het Wilhelminapark ter gelegenheid van 12,5 jaar burgemeesterschap van Fockema Andreae – Foto: Het Utrechts Archief
Het Bonifatius College zit aan de Fockema Andreaelaan – foto Arnoud Wolff
Fockema Andreae in zijn laatste jaar als burgemeester (1933) – Foto: Het Utrechts Archief

Burgemeester Reigerstraat

De naamgever van de Burgemeester Reigerstraat kreeg in 1909 kort na zijn overlijden een borstbeeld aan de Maliebaan. Bernardus Reiger werd in 1845 geboren in Groningen, begon als ondernemer (hij was firmant in een beetwortelsuikerfabriek), kwam in 1877 in de Utrechtse gemeenteraad, om in 1891 benoemd te worden tot burgemeester, de functie die hij tot aan zijn dood in 1909 bekleedde.

Parken, trams en armenzorg
In die tijd breidde de stad uit buiten de singel en kwam met name Utrecht-Oost, tot dan toe voornamelijk hoveniersgebied, tot ontwikkeling. Reiger was nauw betrokken bij de aanleg van parken, een elektriciteitscentrale en een tramnetwerk (ook in Oost). Ook zorgde hij dat veel huizen (ook van de ‘kleine man’) een gasaansluiting kregen. Hij wordt geroemd als bekwaam bestuurder en een man van groot gewicht (ook letterlijk) die zich als liberaal politicus niet alleen inzette voor het bedrijfsleven maar ook voor bijvoorbeeld de armenzorg.

Burgemeester Reigerstraat
De aanleg van de Oosterspoorlijn in 1874 doorsneed de drie Baanstegen die haaks op de Maliebaan het hoveniersgebied inliepen. De derde (meest noordelijke) Baansteeg kreeg een spoorwegovergang. Onder de rooilijnverordening werd de Derde Baansteeg in 1909 verbreed, verhard en in 1911 als hommage aan de burgemeester hernoemd tot Burgemeester Reigerstraat. Het laatste stuk vanaf Oudwijkerdwarsstraat richting de Nicolaasweg heet nog altijd Baanstraat. Overigens werd in 1913 onder de rooilijnverordening ook de Nachtegaalstraat verbreed om dezelfde reden: een goede doorgang maken van binnenstad naar het Wilhelminapark en omgeving.

Buurt: Maliebaan | kaart
Foto’s Het Utrechts Archief

Baanstraat in 1910 (met trambaan)
Borstbeeld Malieblad (1911)
Spoorwegovergang (1902)
Rotonde Reigerstraat (1939)