Oosterspoorlijn
De Hollandse IJzeren Spoorweg Maatschappij (HIJSM) opende op 10 juni 1874 op de Oosterspoorlijn Hilversum – Lunetten een station aan de landelijke oostkant van Utrecht, het Maliebaanstation. Een paradepaardje om te kunnen concurreren met de andere spoorlijnen die stations aan de westkant van de stad hadden. Aanvankelijk had HIJSM de Oosterspoorlijn gepland over de singel en dwars door het Zocherpark, maar dat ging na protesten van burgers en gemeenteraad niet door. Wel moesten voor de nieuwe locatie hoveniers en de villa van weduwe Ram plaats maken. In de beginjaren maakte ook concurrent Staatsspoorwegen gebruik van het Maliebaanstation o.a. als verbinding tussen haar zuidelijke en noordelijke netwerk. Zij maakte er zelfs een opstapplaats van voor de (nacht)trein naar Brussel en Parijs. Het Maliebaanstation kreeg internationale grandeur!
Teloorgang
Het Maliebaanstation werd minder druk toen de HIJSM in 1885 op de Biltstraat een halte opende voor de nieuwe stoptrein naar Hilversum. Via deze halte konden reizigers makkelijk overstappen op de paardentram tussen Zeist en de Binnenstad. Om die reden werd deze aanvankelijk eenvoudige halte snel populair ten koste van de volgende stop, het Maliebaanstation. Later verdween ook de klandizie van de Staatsspoorwegen toen die in 1890 fuseerde met NRS (Nederlandsche Rhijnspoorweg), de latere NS. Deze nieuwe combinatie investeerde fors in het station aan de westkant van de stad, het latere Utrecht C.S. De genadeklap voor het passagiersvervoer naar het Maliebaanstation kwam in 1907 met het opheffen van de Utrechtse paardentram die op het voorplein van het Maliebaanstation een grote halte en stallen had. Het station verviel tot rangeerterrein voor goederenvervoer.
Zwarte bladzijde
In de oorlog kreeg het station tijdelijk een militaire functie o.a. voor transport van Duitse verlofgangers. Zwarte bladzijde in de geschiedenis zijn de twee treinen waarmee in 1942 honderden Utrechtse Joden zijn gedeporteerd. Over de oorlogsjaren is in het Spoorwegmuseum (geopend in 1953) een speciale afdeling ‘Beladen Trein’ ingericht.i
Petje af
Na de oorlog zat in het station korte tijd het Bureau Van Gevonden Goederen van de spoorwegen met bijvoorbeeld meer dan 50.000 (nooit opgehaalde) petten en hoeden in de opslag. Overigens was de paraplu het meest vergeten voorwerp.
Museum
Sinds 1953 doet het station dienst als Spoorwegmuseum. In 2003 is het hele pand gerestaureerd en zoveel mogelijk terug gebracht in de staat van 1874, inclusief de huisstijlkleur zalmroze.





