Categoriearchief: historie

Oostelijke invalsweg

‘Te zijner tijd zal uw huis geamoveerd worden ten behoeve van de oostelijke invalsweg’, stond er in het briefje dat Joan Vermeulen in 1963 in haar bus kreeg. ‘Mocht u vragen hebben, dan is er binnenkort een informatieavond.’ Inmiddels bijna 90 jaar oud kan ze zich de tekst nog woord voor woord herinneren. Ze voegt er met heldere stem aan toe: “Geamoveerd is een net woord voor slopen.”

Plan van Feuchtinger
Met het briefje sorteerde de gemeente voor op een nieuwe vierbaans snelweg dwars door Oost. De Duitse verkeerskundige Feuchtinger had in 1958 – op verzoek van de gemeente – een nieuw, ingrijpend verkeersplan gepresenteerd. Een oostelijke invalsweg moest het nog te bouwen winkelparadijs Hoog Catharijne gaan ontsluiten. Het geplande tracé liep van waar nu De Hoogstraat zit, over de Rembrandtkade en Abstederdijk, dwars door Sterrenwijk richting het nieuw te bouwen verkeersplein bij het Ledig Erf. Honderden huizen in de Schildersbuurt, Oudwijk en Abstede zouden tegen de vlakte gaan. ‘Ruim baan voor de auto’, was het credo in die jaren.

Geen sloopkogel
Gelukkig woont Joan nog altijd in haar herenhuis in de Willem de Zwijgerstraat – nu beschermd stadsgezicht – waarvan de achtertuinen uitkijken op de Rembrandtkade. Niet in de laatste plaats door de vasthoudende inzet van de bewoners destijds. “Uiteindelijk kregen we met ons actiecomité bij de Raad van State gelijk. We hadden een alternatief uitgewerkt via de Rubenslaan zonder sloop van huizen. De Rubenslaan is uiteindelijk de belangrijkste invalsweg naar de binnenstad geworden.”

Roerige tijden
Hoewel het verkeersplan drastisch werd bijgesteld, hebben de ideeën van Feuchtinger hun sporen nagelaten in de stad. Een deel van de singel werd gedempt en jarenlang kocht de gemeente woningen op langs het tracé om die te laten verkrotten in afwachting van de aanleg van de oostelijke invalsweg. Pas na een lange en heftige strijd met de gemeente, zoals in de Oosterbuurt, wisten bewoners hun buurtjes te redden van sloop of verval. Inmiddels zijn vele huizen opgeknapt of vervangen door passende nieuwbouw, en is zelfs de singel weer rond.

Beluister de podcast met Joan Vermeulen over de protestacties in de jaren 60.

Geplande tracé door Abstede – Sterrenwijk richting Hoog Catharijne
Gearceerd de buurten die gesloopt zouden worden voor de Oostelijke invalsweg
Veel aandacht in de pers over protesten tegen oostelijke invalsweg
Het volledige verkeersplan van Prof. Feuchtinger uit 1958

De B.A.N.S. buurt

Het buurtje rond de Laan van Minsweerd en enkele zijstraten heet De B.A.N.S. in de volksmond. In 1922, werden de eerste woningen opgeleverd. De bouw was destijds een initiatief vanuit de Utrechtse afdeling van de B.A.N.S. (Bond van Ambtenaren in dienst van Nederlandse Spoorwegen) om voor kantoorpersoneel gezamenlijk huisvesting te regelen in tijden van grote woningnood. Nog altijd is de woningstichting Tuindorp B.A.N.S. zelfstandig, een knappe prestatie in tijden van groeiende, complexe regelgeving.

Spoorwegpersoneel
Ben Golstein, een spoorwegman in hart en nieren, woont er sinds 1974 en zat jarenlang in het bestuur van de woningstichting en kent de historie van het woonblok als geen ander. “Na de fusie van twee spoorwegmaatschappijen in 1917 ontstond de voorloper van de Nederlandse Spoorwegen. Die bouwde tussen 1918 en 1921 naast het centraal station een nieuw hoofdkantoor (met 22 miljoen bakstenen), dat nu de Inktpot heet. De woningstichting, opgericht op 11 oktober 1920, bouwde op haar beurt voor het kantoorpersoneel, dat vanuit het hele land voor werk naar Utrecht moest verhuizen, 162 zelfstandig woningen plus een dienstwoning (Hendrick de Keyserstraat 72). Tot op de dag van vandaag heeft spoorwegpersoneel voorrang om hier te wonen.”

Geen fraaidoenerij
Het woordje ‘Tuindorp’ in de naam van de stichting duidt op de wens om de woningen te bouwen met veel groen eromheen. “De Rijksweg 22, de latere Waterlinieweg, was er nog niet, dus aan de voorkant keken de eerste bewoners uit op de (oude) Kromhoutkazerne en vooral uitgestrekte weilanden. Aan de achterkant kregen de benedenwoningen een tuin met schuur, in die tijd een luxe in de stad.”
De opdracht aan de architect was: bouw woningen zonder fraaidoenerij, maar prettig van vorm en indeling, en voorzien van moderne gemakken. “Dus geen glas-in-lood, wel stopcontacten en vaste wastafels. Bovenwoningen kregen een balkon met kolenkit en een bezemkast, heel praktisch.”
De architectuur met horizontale belijning, platte daken met overstek en blokvormige opzet gold als modern, geïnspireerd door de invloedrijke Amerikaans architect Frank Lloyd Wright. “Langs de Laan van Minsweerd tot aan de Vossegatselaan maakt het uitgestrekte woonblok een lichte boog. De inspringende gevels geven een afwisselend en prettig straatbeeld. Mevrouw Schröder vroeg Gerrit Rietveld destijds om hierop aan te sluiten bij het ontwerp van haar inmiddels wereldberoemde huis even verderop.”

Leven lang wonen
De B.A.N.S. bleef al die jaren financieel gezond en wist de lokroep van grotere woningcorporaties te weerstaan. “De grote sociale controle (spoormensen onder elkaar) en grote baanzekerheid van de bewoners voorkwamen grote huurachterstanden en verloedering. Renovaties en moderniseringen hebben we daarom altijd zelf kunnen financieren. Door de mix van woningtypes (klein-groot, boven-beneden, gezin-alleenstaand) hebben we ook een goede doorstroming. En de stichting is flexibel: als het moet maken we een woning levensloopbestendig. Je kunt een leven lang fijn wonen in de B.A.N.S.”

Boekje 75 Jaar B.A.N.S.
Lees meer over de historie van de B.A.N.S. in het jubileumboekje uit 1995.

Laan van Minsweerd in 1925 – Het Utrechts Archief
Certificaat met namen van verantwoordelijken voor de bouw
Tegel met herdenkingsgedicht van bewoner Nanne Nauta

Adresboek Utrecht 1922

Wil je weten wie er vroeger in je huis woonde? En welk beroep die bewoner uitoefende? De gemeente hield dat jarenlang bij in de zogenoemde Adresboeken van Utrecht, vuistdikke naslagwerken met daarin bij elk adres naam en beroep van de (hoofd)bewoner. Die boeken zijn in te zien in het Utrechts Archief. Hieronder de gedigitaliseerde Jaargang 1922 (let op: groot bestand).

Adresboek van Utrecht Jaargang 1922 – Het Utrechts Archief

Emmakliniek

Internist Lichtenbelt stichtte in 1913 de Emmakliniek aan de Emmalaan 41. Drie jaar later verhuisde hij met de hele praktijk naar de Koningslaan 81 met uitzicht op het Wilhelminapark. Het privéziekenhuis bood ruimte aan 30 (vrouwelijke) patiënten.

Winstdeling
De kliniek was in veel opzichten vooruitstrevend en uniek. Ze had geen (Katholieke) geloofsovertuiging, beschikte wél over een eigen ziekenauto, had centrale verwarming, een lift en een dakterras (met uitzicht). In de statuten was vastgelegd dat 20% van de winst voor de verpleegsters was. Die woonden intern op de zolderverdieping.

Dakterras met uitzicht
Het pand kreeg de uitstraling van duur hotel met luxe lobby, veel lambrisering, marmer en tapijten, en voor de eerste klas patiënten een eigen salon en suite. Zelfs tweede klasse patiënten hadden een eigen kamer. Met de lift konden patiënten en bezoekers naar het dakterras waar ze in rieten (strand)stoelen konden uitkijken over de hoveniersgronden aan de achterkant (waar nu Rembrandtkade loopt) en het Wilhelminapark aan de voorkant.

Sloop na brand
In 1950 werd het een dependance van het Diakonessenhuis dat na de oorlog een sterke groei doormaakte en extra ruimte zocht voor haar afdelingen verloskunde en gynecologie. Veel oudere buurtgenoten zijn daar ter wereld gekomen! In 1977 bouwde het Diak op eigen terrein een kraamkliniek en kwam het pand aan het park leeg te staan. Er waren plannen om het pand te herbestemmen voor appartementen, maar door brand in 1979 gingen die niet door en werden de restanten gesloopt. Pas in de jaren 90 kwamen op het braakliggende perceel zeven moderne stadsvilla’s.

Buurt: Wilhelminapark | kaart
Vergeelde fotoserie uit 1915 – Het Utrechts Archief

Luchtfoto Emmakliniek (Koningslaan 81) omstreeks 1930
De Emmakliniek aan het Wilhelminapark in 1917 met eigen ziekenauton – Het Utrechts Archief
Huidige stadsvilla’s op de plek van de oude kliniek – foto: Arnoud Wolff

Abdij van Oudwijk

In 1135 stichtte Mechteld, weduwe van burggraaf Arnold, een klooster voor dames van stand waar nu het buurtje Oudwijk-Noord ligt. De dames legden geen belofte van armoede af, ze mochten eigen bezit behouden. Zo konden ze comfortabel leven in dit zogenoemde wereldlijk stift. In 1173 kreeg het klooster ook een grotere, stenen kerk. Het was grotendeels zelfvoorzienend met boomgaarden, moestuinen, een eigen bakhuis en een bierbrouwerij. In de 13de eeuw werd het een benedictijner abdij (klooster met gelofte van armoede), de Sint-Stevensabdij, ook wel bekend als abdij van Oudwijk.

De Pruimeboom
In 1584 staken burgers de abdij in brand om te voorkomen dat vijandige (Spaanse) troepen zich er zouden verschansen. Later werd het landgoed in kavels verkocht en verpacht. Procureur bij de rechtbank Hiëronymus van Alphen (1746 – 1803) betrok in de 18de eeuw het oude landhuis. Hij was ook bekend als dichter van kinderversjes zoals zijn beroemde De Pruimeboom: ‘Jantje zag eens pruimen hangen, o! als eijeren zo groot …’ Naar hem is het Van Alphenplein genoemd, het kloppend hart van Oudwijk-Noord.

Huize Oudwijck
In 1864 werd het landhuis grondig verbouwd tot het witte pand dat tegenwoordig Oudwijk 19 als adres heeft, een gasthuis met de chique naam Huize Oudwijck. In 1923 kocht de rooms-katholieke kerk een deel van de voormalige kloostergronden om er pal voor het oude landhuis de Heilig Hartkerk te stichten. Eind 20ste eeuw werd de kerk verbouwd tot appartementencomplex. De straatnamen in de buurt (Kersstraat, Braamstraat, Haagstraat etc.) herinneren nog aan het fruitige en groene verleden.

Boek
De hele geschiedenis van de abdij is na te lezen in het boek Uitzicht op Oudwijk (2021) van historica (en buurtgenote) Charlotte Broer, zie www.broerendebruijn.nl

Landhuis Oudwijk met park en vijver omstreeks 1880 – Foto: Het Utrechts Archief
Huize Oudwijck, waar 18 kamers bestemd zijn voor jonge huurders in hun eerste baan – Foto: Arnoud Wolff
Het kinderversje De Pruimeboom van Hiëronymus van Alphen
Litho van de Sint-Stevensabdij, ook wel abdij van Oudwijk genoemd, in 1572, foto: Het Utrechts Archief
Boek over de Abdij van Oudwijk

Slag om Amelisweerd

In 1970 ontdekte Jaap Pontier, een Utrechtse planologiestudent, dat er een dikke streep op de kaart liep op de plek van het landgoed Amelisweerd: de rijksweg A27. Die zou dwars door het bos worden aangelegd. Met studievrienden richtte hij de Werkgroep Amelisweerd op, die in maart 1971 een rapport publiceerde met een alternatieve weg via de rand van het bos i.p.v. er dwars doorheen. Na het aanbieden van 38.000 handtekeningen en een uitvoerige discussie met het Rijk en de gemeenteraad wordt het geplande traject inderdaad verschoven.

Betonnen bak
In 1975 komt Rijkswaterstaat echter met een nieuw technisch ontwerp waarvoor 155 meter kapbreedte nodig is. De Werkgroep Amelisweerd komt opnieuw met een alternatief: een betonnen bak, slechts 60 meter breed en dus minder bomenkap. Uiteindelijk keren steeds meer bewoners en ook de gemeenteraad Utrecht zich tegen de aanleg van een snelweg in welke vorm dan ook. Liever inzetten op fietsen en OV. Maar Rijkswaterstaat zet door.

De boom in
Na een succesvolle demonstratie in het najaar van 1978 bereiden de Vrienden van Amelisweerd een bosbezetting voor. Ook volgen er bezettingsacties en blokkades van zandtransporten. In september 1982, na opnieuw een demonstratie van 3.000 mensen, wordt het bos daadwerkelijk bezet. Demonstranten verschansen zich in boomhutten. Daarop besluit D66 minister Zeevalking, voormalig wethouder in Utrecht, om het bos per direct te kappen. Op vrijdag 24 september 1982 verklaart hij het bos tot verboden gebied en verjagen meerdere pelotons ME-ers de honderden bosbezetters. Terwijl een kort geding nog loopt, leggen bulldozers binnen enkele uren bijna 600 bomen plat.

Foto’s Het Utrechts Archief

Zwaar materieel ingezet
Actievoerders hoog in de bomen
Hardhandige ontruiming
De kaalslag

Draverij op de Maliebaan

De paardenrace op de Maliebaan ging op zaterdag 24 september 2022 tóch door. Ondanks de aanvankelijke weigering van de gemeente om een vergunning en subsidie te geven, krijgt organisator Diergeneeskundige Studenten Kring (afgekort: D.S.K.) toch groen licht voor de Maliebaandag 2022 met een draverij als middelpunt. Het bleek de laatste keer, omdat de Maliebaan in 2025 op de schop gaat en door de opgelaaide discussie over dierenwelzijn.

Ben Hur in Oost
De studentenvereniging D.S.K., inmiddels 1.600 leden, werd in 1932 opgericht. Om dat luister bij te zetten organiseerde zij een kortebaandraverij op de Maliebaan, een voortzetting van een lange traditie van paardenraces op dit voormalige universitaire speelveld. De draverij met daar omheen een feestelijke braderie herhaalde zich elk lustrumjaar, dit jaar is de 18de editie.
De draverij is een afvalrace. Per race strijden twee pikeurs op een sulky (karretje achter een paard) om wie in draf over het 300 meter lange, met zand bedekte parcours rijdt. De winnaar gaat telkens door naar de volgende ronde. Aan het einde van de dag wordt in de finale de toernooiwinnaar bepaald.

Dierenwelzijn
De gemeente gaf in een raadsbrief aan geen goedkeuring te willen geven voor de race omwille van het dierenwelzijn. Deze weigering hield juridisch geen stand, de Maliebaandag 2022 kan doorgang vinden inclusief de paardenrace. Wel organiseren de studenten een discussiedag om 10:00 uur in het Universiteitsgebouw (Janskerkhof 3) waarin het thema dierenwelzijn vanuit verschillende invalshoeken belicht wordt. Later besloten ze dat deze draverij de laatste zal zijn.

Tekening Willem de Famars Testas uit 1883 – Foto Het Utrechts Archief
Impressie kortebaanrace in 2017 – Foto Bas van Doorn en Iris Moonen

Bouwvereniging Utrecht

Oost is populair om te wonen, maar de prijzen en huren zijn hoog, de wachtlijsten lang. Het is bijna onmogelijk om hier woonruimte te vinden. Niets nieuws, want begin vorige eeuw was er ook woningnood en speculatie. Vijf onderwijzers in de Schildersbuurt richtten daarom in 1919 Woningbouwvereniging Utrecht op om zélf te gaan bouwen. Het resultaat: 91 woningen in twee blokken aan de Jan van Scorelstraat, Paulus Potterstraat en Hobbemastraat, in de stijl van de Amsterdamse school met prachtige ornamenten van de vermaarde beeldhouwer Hildo Krop (1884-1970). Bijzonder is dat ook de bovenwoningen een eigen tuin hebben die bewoners via een buitentrap kunnen bereiken. Vooral voor kinderen is het een walhalla: het afgesloten binnenterrein, liefkozend ‘het hofje’ genoemd, is een gezellig groen speelparadijs.

Klein maar dapper
Ruim 100 jaar wist de vereniging klein maar dapper (de titel van het jubileumboek uit 1994) alle stormen te overwinnen. Tot dit jaar, 2022, want ze gaan, weliswaar als zelfstandige eenheid, op in de grote woningcorporatie Mitros. Bewoner Johan van der Kooij vindt het jammer, maar is reëel : “Voor kleine woningverenigingen wordt het steeds moeilijker zelfstandig te blijven door de strenge en ingewikkelde woningwet. Je moet een almaar dikker wordend boek met regels kennen en uitvoeren. Een te grote kluif voor ons als bewoners, en onze vereniging is te klein om professionals in te huren. Gelukkig kunnen we onder de vleugels van Mitros wel grotendeels zelfstandig blijven en de goede onderlinge sfeer behouden. We hebben goede afspraken kunnen maken over het toewijzings- en huurbeleid en de verduurzaming van de woningen. Iedereen kan hier prettig blijven wonen.”

Woonblok B na oplevering in 1924, vóórdat de Hobbemastraat en Frans Halsstraat werden bebouwd. Rechts loopt de Jan van Scorelstraat – foto: Het Utrechts Archief
Blok B van de vereniging op de hoek Hobbemastraat en Jan van Scorelstraat – foto: Arnoud Wolff
Het samengaan met Mitros werd gevierd met het Hofjeslied – foto: Arnoud Wolff
Hobbemaplein in 1920, rechts de woonblokken van de bouwvereniging – Het Utrechts Archief

Tussen spoor en singel

Het buurtje dat tussen het Spoorwegmuseum en de Maliesingel ligt noemt zich simpelweg Tussen Spoor en Singel. Door de hoge gevels en grote lindebomen is het aan de donkere kant, maar de sfeer is er prima. Bewoner Raoul Hennekam is min of meer de buurthistoricus. Hij heeft de ontstaansgeschiedenis van de buurt in detail, maar op een zeer lezenswaardige wijze beschreven met veel foto’s, kaarten en de nodige anekdotes. “In de coronatijd had ik alle tijd om in de archieven te duiken. Erg leuk en vooral leerzaam! Eeuwenlang was dit een zeer vruchtbaar hoveniersgebied, de ‘Goudoever’ in de volksmond. De eerste bewoners die ik heb getraceerd waren Gheryt Mastick ende seinen echten wive Liesbetten die hier in 1412 een appelboomgaard pachtten.”

Oosterstation
“Met de aanleg van de Maliebaan in 1637 hier verderop veranderde dit gebied langzaam van tuindersgebied naar recreatiegebied. Toen in 1874 de Oosterspoorbaan richting Hilversum en Amsterdam aangelegd werd met als pronkstuk het Oosterstation (later hernoemd tot Maliebaanstation en sinds 1954 Spoorwegmuseum), ontstond hier een vervoersknooppunt. Rond 1900 lag aan het stationsplein ook de remise van de Utrechtse paardentram. Op de luchtfoto uit 1927 zie je links de langgerekte stal met puntdak. De huizenblokken voor het plein stammen uit de periode 1900 -1908. Leuk detail: Johan de Wittstraat nummer 5 is het allereerste SSH studentenhuis.”

[i] Wie meer wil weten van dit stukje Oost checkt www.tussenspoorensingel.nl

De buurt rond het Oosterstation in 1927. Achter het station het nog lege terrein (driehoek) waar in 1937 Speeltuin De Bloesem werd aangelegd – Foto: Het Utrechts Archief

Rosarium

Nos Jungunt Rosae (‘de rozen verenigen ons’), de eerste rozenvereniging van Nederland, vroeg in 1910 aan het stadsbestuur om bij het eind negentiende eeuw geopende Wilhelminapark een openbaar rozenpark aan te leggen, het Rosarium. Zulke parken waren in omringende landen in opkomst. Voor een terrein van circa één hectare zou de vereniging van kwekers een plan maken en vervolgens de rozen leveren, aanplanten en onderhouden. Tuinarchitect Denier van der Gon ontwierp het hofje met elf vakken en 144 bedden met ongeveer 150 rozensoorten. Een levend en vooral kleurrijk kunstwerk, met in het midden een fontein. Het Rosarium werd op 7 juni 1913 officieel geopend. Op zondagen melden zich 400 bezoekers per half uur, uit alle rangen en standen. Velen kwamen vanuit de binnenstad met de nieuwe tramlijn 2. Het park was een trekpleister van formaat! Parkwachters leidden alles en iedereen in goede banen.

Uitstalkast
De rozenkwekers gebruikten het Rosarium als een soort uitstalkast, waarmee ze reclame maakten voor hun producten. In de aanbevelingsbrief stond: ‘Dan weet men (de consument) met zekerheid, dat de daarop uitgeplante exemplaren rozensoorten zijn, die na deskundig onderzoek blijk gegeven hebben aan de eischen van bodem en klimaat te voldoen.’

Bedreigd door wegenbouw
In 1930 wilde de stad een invalsweg naar de binnenstad dwars door het Rosarium aanleggen, het plan Berlage. Na heftige discussies in de gemeenteraad kreeg uiteindelijk de Biltstraat deze (twijfelachtige) eer. Later zou mogelijk ook de nieuwe Stolberglaan doorgetrokken worden door het Rosarium, maar ook die plannen sneuvelden dankzij protest van omwonenden. Zelfs de zeer strenge winter van 1939 kreeg het rosarium niet klein, ook al sneuvelde 90 procent van de rozen.

Zwarte bladzijden
De Duitse bezetter sloot in 1941 het rozenpark voor Joden. Een houten bord onder de toegangspoort maakte duidelijk dat het genieten van rozen voortaan uitsluitend aan ariërs was voorbehouden … Aan het einde van de bezetting voltrok zich nog een tragedie: Het Drama bij het Rosarium: tien mannen van de Binnenlandse Strijdkrachten sneuvelden in een vuurgevecht met terugtrekkende Duitse militairen op een steenworp afstand van de rozentuin. Een plaquette herinnert nog aan deze bloederige schietpartij.

Gemeentelijk monument
Tot 1957 had de vereniging het Rosarium in bruikleen. Daarna ging het onderhoud over in handen van de gemeente. Die beperkte het aantal rozensoorten, maar gaf het Rosarium wel de status van gemeentelijk monument.
Buurtbewoner den Hartog, auteur van het jubileumboekje ‘100 jaar Utrechts Rosarium’ schreef in 2013 een uitgebreid artikel in het magazine Oud Utrecht ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het Rosarium.

Buurt: Wilhelminapark eo | kaart

Gemeentelijke plantsoenendienst aan het werk in 1959 – Het Utrechts Archief
Oorspronkelijk ontwerp van Donier van der Gon
Het verbodsbord dat de bezetter in september 1941 ophing onder de toegangspoort van het Rosarium