Categoriearchief: In de oorlog

Monument voor Dr. Max

In de Tweede Wereldoorlog jaagde de spijkerharde Sicherheitsdienst (SD) op verzetsmensen en politieke tegenstanders van nazi-Duitsland. De SD ging letterlijk over lijken, berucht was de kelder annex martelkamer onder haar kantoor op Maliebaan 74. Eén verzetsstrijder kregen ze al die jaren maar niet te pakken, ene Dr. Max, leider van het Utrechtse en landelijk verzet, o.a. organisator van de grote spoorwegstaking in 1944 en verspreider van verzetskrant Vrij Nederland. Pas tegen het einde van de oorlog viel het kwartje: Dr. Max bleek al die jaren pal naast de SD te wonen, op Maliebaan 72Bis. Ze heette Marie Anne Tellegen, tot groot ongeloof van de SD, want … kon een prominente, succesvolle verzetsleider ook een vrouw zijn??? Hun buurvrouw bovendien? De letters M en A verwezen naar haar voornaam, de X stond voor ‘onbekend’. Dr. Max, de grote onbekende, in ieder geval voor de bezetter.

Bloemenmonument
Sinds vrijdag 22 november heeft Marie Anne Tellegen op de Maliebaan een bloemenmonument, net als de Utrechtse verzetsstrijders Trui van Lier in het Wilhelminapark en Truus van Lier bij de Singel. Wethouder Eva Oosters stopte daarvoor samen met een familielid van de verzetsleider 2.700 ecologische bollen (Narcissus Yetfire, geel met oranje kroon) in de groenstrook tegenover Maliebaan 72Bis, de oude woning van Dr. Max. Elk voorjaar zal de verzetsnaam als eerbetoon opbloeien. De wethouder onthulde ook een infobord als onderdeel van het bloemenmonument.
Initiatiefnemer en wijkbewoner Anneke Ellerbroek kondigde aan dat Podium Oost volgend jaar ook een thema-weekend organiseert ‘Vrouwen in Verzet’ met aansluitende een fietstocht langs de belangrijkste aan het thema gelieerde verzetsplekken in Oost.

Wie was Dr. Max?
Marie Anne Tellegen (1893 – 1976) woonde in een bovenwoning aan de Maliebaan. Ze was de rechterhand van burgemeester Van Pelkwijk. Toen die in 1942 door de bezetter gedwongen werd om af te treden, hield ook zij het voor gezien. Ze was een uitmuntend regelaar en netwerker en werd de onderburgemeester van Utrecht genoemd. Van die kwaliteiten profiteerde het verzet, zowel lokaal als landelijk. Zo zorgde ze voor papier en inkt voor de illegale drukkerij van Vrij Nederland aan de Maliebaan, en regelde ze ook de verspreiding van deze illegale verzetskrant, een zeer riskante job. In 1944 zette ze een landelijk, klandestien netwerk op om 30.000 stakende spoorarbeiders en hun gezinnen van geld, bonnen en voedsel te voorzien. Dat ze voor een verzetsstrijder op de gevaarlijkste plek denkbaar woonde, pal naast de beruchte Sicherheitsdienst, zag ze juist als voordeel: “Hoe dichter bij de vijand, hoe veiliger.” Na de oorlog werden haar inzet, grote moed en leiderschap beloond met de belangrijke functie directeur van het Kabinet der Koningin, eerst voor Wilhelmina, later voor Juliana.

Toespraak en documentaire
Voorafgaand aan de onthulling van het bloemenmonument sprak historicus Ad van Liempt uitgebreid over Marie Anne Tellegen en welke rol zij speelde in de vrouwen emancipatie voor, tijdens en na de oorlog. Lees hier zijn toespraak.
Bekijk ook de documentaire over Dr. Max.

2.700 bollen in de grond om vanaf volgend jaar in het voorjaar de verzetsnaam Dr. Max op te laten bloeien – foto Eric Roeske
Initiatiefnemer en buurtbewoner Anneke Ellerbroek bij het nieuwe infobord – foto: Arnoud Wolff
Marie Anne Tellegen aan het werk op het stadhuis rond 1936 – Het Utrechts Archief
Marie Anne Tellegen op het bordes van Paleis Soestdijk als directeur van het Kabinet van de Koningin (1952) – Nationaal Archief | Joop van Bilsen
Vrouw met fiets bij nr 72, de woning van Marie Anne Tellegen, met daarnaast het kantoor van de Sicherheitsdienst op nr 74 (met vlaggen) rond 1943 – Het Utrechts Archief

Struikelstenen in Oost

In de Tweede Wereldoorlog woonden er ongeveer 1.600 Joden in Utrecht. Meer dan 1.200 zijn vermoord of overleden in de concentratiekampen. Op het Joods Monument (onthuld op 29 oktober 2015) bij het plein van het Maliebaanstation (nu Spoorwegmuseum) staan hun namen. De meeste joden werden vanaf dit station op transport gezet naar Duitsland. Sinds 2010 worden er in Utrecht, in navolging van andere Europese steden, ter herinnering ook zogenoemde struikelstenen gelegd bij woningen van slachtoffers van het naziregiem. Inmiddels liggen er in Oost 40 stenen op 19 adressen (stand per 18 oktober 2024).

Europees monument
Struikelstenen is afgeleid van het Duitse Stolpersteine (stolpern betekent struikelen) en is een initiatief van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig. De vierkante betonnen keien, 10x10x10 cm, hebben een messing bovenplaat met daarin een tekst gegraveerd, doorgaans de naam, geboortedatum en plaats-datum van overlijden van het betreffende slachtoffer van het naziregime. De stenen worden – op aanvraag – geplaatst in de stoep bij het huis waar het slachtoffer destijds woonde. Verspreid over Europa vormen de inmiddels meer dan 90.000 stenen tezamen één groot monument.
Meer info: www.stichting-stolpersteine.nl/

Een mens is pas vergeten als men zijn naam is vergeten
– Gunter Demnig

Crowdfunding
In 2019 deden leerlingen van het Bonifatius College onderzoek naar de geschiedenis van gedeporteerde Joden in Utrecht. Om struikelstenen in Oost te kunnen realiseren zetten ze een crowdfunding-actie op. Met succes, want daardoor zijn in Oost een aantal struikelstenen gelegd. Lees het krantenartikel in het AD/UN van 10 januari 2019. Geïnspireerd door deze actie van de leerlingen maakte mevrouw Hoefsmit (98) zich sterk voor struikelstenen voor de familie Meijers in de Paulus Potterstraat.

Planning:
Fam Meijers – Schoolstraat 14 – datum n.o.b.

Gunter Demnig plaatst zes stuikelstenen op de Frans Halsstraat – foto: Arnoud Wolff

(19) Familie Jordan
Frans Halsstraat 19 | @2024
Prof. Hermann Jordan was een vooraanstaand wetenschapper. Gelijk alle joodse hoogleraren werd hij in 1943 ontslagen. Daarop dook hij met zijn vrouw Nanette onder in Wageningen. Zijn zoon Herman richtte in 1945 het Jordan Lyceum op.

(18) Raphael Wraslouski
Maliesingel 58 | @2024
Raphael was maker van teems (melkzeven van paardenhaar) met winkel in de Zadelstraat. Woonde hier sinds 1935 met Eva Denneboom. In 1942 in Den Haag opgepakt. Raoul Hennekam beschreef de joodse geschiedenis van deze buurt.

(17) Roosje en Lea van der Sluijs
Frans Halsstraat 46 | @2023
De Rotterdamse zusters Roosje en Lea van der Sluijs huurden hier vanaf 1940 een kamer. In 1942 doken ze onder. In mei 1943 werden ze via Kamp Vught gedeporteerd. Een buurtbewoonster achterhaalde hun levensloop.

(16) Familie Hes
Paulus Potterstraat 1 | @2023
Bernard Hes werd in 1942 verraden. Zijn vrouw Selma vond onderdak in het Diak. Dochters Sophie en Sonja doken los van elkaar onder. Sonja werd ziek en overleed in het Diak in 1944. Sophie’s dochter Ada Smit hield een toespraak.

(15) Familie Roeders
Prins Hendriklaan 91 (toen 77) | @2023
De Utrechtse Corrie Huiding ontdekte via Nel de Jong het aangrijpende verhaal van de vermoorde Joodse familie Roeders en nam met haar man Ad het initiatief voor drie struikelstenen. Ze hield deze prachtige toespraak.

(14) Familie Meijerson
Schoolstraat 12 | @2023
Het hele gezin – vader, moeder, zoon en dochter – is afgevoerd en begin 1944 vermoord in Auschwitz. De huidige bewoners Algert en Arjan citeerden in hun bewogen toespraak Rabbi Halevi: ‘Gedenken is de ademhaling van de ziel.’

(13) Familie Heijmans
Hugo de Grootstraat 1 | @2017
Hadden een strikt koosjere vleesconservenfabriek in Groenlo. In de oorlog gedwongen te stoppen en vervolgens naar Utrecht verhuisd. Wilden niet onderduiken. Buurtgenoot Raoul Henneman schreef hun levensloop.

(12) Derkje en Truus van Lier
Prins Hendriklaan 50A (toen 48)| @2023/2021
Truus pleegde op 3 sept 1943 een aanslag op de politiechef Kerlen. Jessica van Geel gaf een lezing over Truus. Jim Terlingen hield een toespraak over Derkje, de moeder van Truus, voor wie Hanneke van Eijken ook een gedicht maakte.

(11) Lenie van Staveren
Burgemeester Reigerstraat 75 | @2023
Lenie groeide hier op, verhuisde naar Eindhoven, maar keerde in 1940 terug als weduwe van Maurits Kiek. Ze hertrouwde met Salomon Slijper. Lees haar biografie inclusief familiebanden. Bekijk hier oude foto’s.

(10) Familie Rechter
Frans Halsstraat 44 | @2023
In 1943 moest het van oorsprong Poolse gezin Rechter (Max, Ester en zoon Bernard) onderduiken. Niet veel later werden ze door hun ‘hulpvaardige’ tussenpersoon verraden en opgepakt. Lees hier het hele verhaal.

(9) Ludmilla Falk – Elkan
Wolter Heukelslaan 62 | @2021
Weduwe van Louis Falk (1878-1918), vluchtte in 1939 vanuit Duitsland naar Rotterdam waar haar dochter Elisabeth in 1937 al was neergestreken. Betrok een kamer in Oudwijk-Noord.

(8) Karoline van Biema
Wolter Heukelslaan 62 | @2021
Duitse schilderes die in 1938 Duitsland ontvluchtte. Onderwees leerlingen, gaf lezingen en publiceerde in 1930 een naslagwerk over kleuren- en vormenleer.

(7) Henriette ‘Henny’ Wolff – Polak
Oudwijkerlaan 4-II | @2021
Na het plots overlijden in 1938 van haar man Lo, hoogleraar Gezondheidsleer, vehuisde Henny van de Ramstraat naar de nieuwe flat aan de Oudwijkerlaan. Lees haar biografie.

(6) Familie Simons Cohen – Alter
Mauritsstraat 93 | @2019
Sigmund Louis en Elisabeth zijn verraden toen ze wilden vluchten naar Engeland. Hun kinderen Rudolph Paul en Hélène Judith hebben de oorlog overleefd. Burgemeester Jan van Zanen hield een toespraak bij het plaatsen van de stenen.

(5) Familie Meijers – Witteboon
Paulus Potterstraat 31 (toen 11) | @2019
Lion en Renée Meijers doken onder in Brummen, maar werden verraden. Dochters Elly en Lya ontsnappen via weduwe Ridder-den Hartogh op de Ramstraat. Bart Griffioen schreef hun vluchtverhaal, mevrouw Hoefsmit een herinnering.

(4) Helene Schulay
Paulus Potterstraat 31 (toen 11) | @2019
Poolse, geboren in Krakau, woonde in de jaren 30 in Berlijn, vluchtte naar Utrecht en huurde een kamer bij of boven de familie Meijers.

(3) Familie Nathansohn – Friedberg
Stadhouderslaan 85 | @2017
Martin en Alice Frieda vluchtten in 1939 uit Duitsland. Ze werden vermoedelijk geholpen door hun zoon Fritz die eerder was geëmigreerd naar Nederland en in Leiden sinds 1935 een winkel in reisartikelen bestierde.

(2) Familie Wolff – Gersons
Stadhouderslaan 51 | @2017
Julius, getrouwd met Betsy Gersons. Hoogleraar wiskunde in Utrecht. Tijdens de bezetting ontslagen omdat hij Jood was. Ernst was hun zoon. (Hij stond ook ingeschreven op Maliebaan 36, onder de dekmantel van familie de Jong)

(1) Familie de Jong
Maliesingel 36 | @2011
Vader Martin woonde en werkte hier als huisarts. Het gezin ving Joodse kinderen en ouderen op. In 1942 is Martin verraden en opgepakt, samen met zijn zoon Leendert die net het artsexamen had afgelegd.

Joods Monument bij het Maliebaanstation – foto: Arnoud Wolff

Ontsnapt via een ladder

Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, op 22 november 1944, vond op aandringen van Prins Bernhard, toen opperbevelhebber van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (BS), een vergadering van belangrijke verzetsgroepen in Midden-Nederland plaats. Locatie: de toenmalige Kamer van Koophandel (KvK) Utrecht op de hoek Maliesingel – Nachtegaalstraat. Deze verzetsgroepen zouden opgaan in de BS. Doel van de vergadering was om de steun aan hun nieuwe BS-commandant Albert Krikke expliciet te bevestigen. De leiders van de verzetsgroepen waren namelijk niet gewend om een baas boven zich te hebben.

Wonderbaarlijke ontsnapping
Door een ongelukkig toeval krijgen de Duitsers lucht van deze vergadering. Ze vallen het gebouw binnen, arresteren en mishandelen een aantal van de aanwezigen. Twee verzetsmensen weten met hulp van een ladder op wonderbaarlijke wijze te ontsnappen. De zeven anderen plus een aantal handlangers worden opgepakt en afgevoerd. Een poging van het verzet om vier van hen te bevrijden uit de Kazerne Willem III in Apeldoorn mislukt al in de verkenningsfase. Uiteindelijk vermoorden de Duitsers vier betrokkenen en sterven drie anderen in andere kampen.

Gedenksteen
In 1946 onthulde de Kamer van Koophandel een gedenksteen gemaakt door de Utrechtse beeldhouwer Pieter d’Hont (1917-1997) met de namen van zeven slachtoffers van dit drama. Vanwege verhuizingen van de instantie lag de marmeren plaat lange tijd in een depot. In 2024 werd hij opnieuw ingemetseld in de buitengevel en onder aanwezigheid van vele familieleden van de betrokken verzetsmensen op 4 mei 2024 onthuld.

Meer informatie
Buurtgenoot en historicus Niels Bokhove zocht het hele verhaal tot in detail uit. Wat gebeurde er precies die dag? Hoe wisten de Duitsers wat er op handen was? En vooral: hoe konden twee verzetsmensen na twee dagen ontsnappen ondanks dat de Duitsers het pand minutieus uitkamden? Lees meer op de speciale webpagina inclusief het persoonlijke relaas van ‘ontsnapper’ Maarten Cieremans.

Onthulling op 4 mei 2024 onder grote belangstelling. Rechts staat tegen de gevel de befaamde ladder. – Foto: Arnoud Wolff
Kamer van Koophandel eind 1945 – het Utrechts Archief
Gedenksteen van Pieter d’Hont – Foto: Arnoud Wolff

Het Rosariumdrama

Elk jaar leggen leden van het 4 en 7 mei comité ter herdenking een krans bij het monument aan de Prinses Marijkelaan, de straat tussen het Wilhelminapark en het Rosarium. Op de groene plaquette staan de namen van tien buurtgenoten die in de ochtend van 7 mei 1945 omkwamen bij het zogenoemde Rosariumdrama’.

Op zoek naar Anton Mussert
Nederland viert op 5 mei 1945 de bevrijding van het Duitse bezetting, maar pas op 7 mei was Utrecht aan de beurt. Luttele uren voordat de bevrijders die dag via de Berekuil de stad zouden binnenrijden, trok een groep van dertien Binnenlandse Strijdkrachten (BS) richting de Maliebaan. Ze kwamen langs het huis van NSB-leider Mussert. Die woonde aan wat sinds 1954 de Prinses Marijkelaan heet, maar tijdens de bezetting de naam Nassaulaan droeg, gelijk het naburige Wilhelminapark tijdelijk Nassaupark heette.

Bloederig slagveld
De mannen hadden zich even daarvoor verzameld bij de drogisterij De Zwijger van Wim Thies op de Willem de Zwijgerstraat, tevens een illegaal wapendepot van het verzet. Via de Stadhouderslaan liepen ze richting het Rosarium. Plots klonk een geweerschot, nog altijd een mysterie door wie afgevuurd. Vervolgens begon een groep wachtende Duitse SS-soldaten vanuit het park gericht te schieten op de BS’ers. Ook het luchtafweergeschut op St Barbara begint te vuren (kogelgaten van de afzwaaiers zitten nog in de gevel van Stolberglaan nr 19). Tien leden van de BS overleden ter plekke, kansloos, twee wisten te ontkomen. Eén had simpelweg geluk: hij was onderweg achterop geraakt en daardoor de dans ontsprongen. Zo werd de omgeving rond het Rosarium luttele uren vóór de daadwerkelijke bevrijding een bloederig slagveld met fatale afloop voor tien buurtgenoten.

Over de precieze toedracht gaan vele verhalen de ronde. Bekijk bijvoorbeeld de reconstructievideo of lees de speech (2024) van 4 en 7 mei comité voorzitter Youri van Dorssen. Of lees de ingezonden reactie van een nabestaande.

Locatie: oorlogsmonument Rosarium

Een groep Binnenlandse Strijdkrachten voor het huis Hendrik de Keizerstraat 45, daags voor de schietpartij bij het Rosarium. Daarbij kwamen 10 van hen om het leven – Het Utrechts Archief
Een andere lezing van het drama
Kogelgaten in de gevel Stolberglaan nr 19

Kindjeshaven

Rechtenstudent Trui van Lier (1914-2002) begon in het eerste oorlogsjaar een crèche met de naam Kindjeshaven op de Prins Hendriklaan (het pand waarin nu ijssalon Vorst zit), vlakbij het Wilhelminapark. Samen met Jet Berdenis van Berlekom wist ze zo 150 Joodse kinderen veilig door de oorlog te loodsen. Het succes van een masterplan.

Eerst vertrouwen wekken
In de jaren dertig nam het Joodse gezin Van Lier aan de Willem de Zwijgerstraat al joodse vluchtelingen uit Duitsland op. Trui, rechtenstudent en lid van UVSV (ze was praeses in 1937/38), hoorde van hen over baby’s en peuters van opgepakte Joodse gezinnen die aan hun lot werden overgelaten. Daarom begon ze na de Duitse inval in 1940 een kinderopvang met de naam Kindjeshaven. Haar vriendin en – heel handig – gediplomeerd kinderverzorgster Jet Berdenis van Berlekom (1920-2010) trad bij haar in dienst. Eerst vingen ze kinderen op van de gegoede burgers uit de buurt om vertrouwen te wekken bij de bezetter. Later kwamen er kinderen via voogdijraad, kinderpolitie en kinderziekenhuis. De crèche groeide gaandeweg uit tot een kinderpension.

Samenwerking met studentenverzet
Daarna volgden de kinderen waar het Trui écht om te doen was: die van (Joodse) onderduikers die met een (huilende) baby niet bij een onderduikadres konden aankomen, of van Joden die opgepakt en gedeporteerd waren. Vanaf 1943 nam het aantal opgevangen kinderen van Joodse komaf toe tot meer dan de helft, mede omdat Kindjeshaven nauw ging samenwerken met de studentenverzetsgroep Het Utrechts Kindercomité.

Trui van Lier (l) en Jet Berdenis van Berlekom (r) – het Utrechts Archief

Levensgevaarlijk
Zoveel kindjes met Joods uiterlijk begon op te vallen in de buurt. En dat was levensgevaarlijk, omdat in de nabijgelegen Kromhoutkazerne (nu bacheloronderwijs University College) en rond het Wilhelminapark veel Duitsers en nsb-ers waren ingekwartierd. Tóch wisten Trui en Jet de opvang met goede organisatie, vlotte babbel en vooral grote moed open te houden en vermoedelijk ook vanwege de opvang van kinderen die buitenechtelijk verwekt waren door Duitsers. Als de Duitse vader naar het oostfront moest, ging de voogdij tijdelijk over naar de Ortskommandant, de hoogste in rang in Utrecht. Die was maar wat blij dat Kindjeshaven zijn opgedrongen opvangprobleem oploste …

De inval
In 1944 kwam de langverwachte inval. Maar Trui was gelukkig elders en Jet wist zich vrij te praten. Wel stond Jet er die laatste maanden alleen voor. Uiteindelijk stopte Kindjeshaven in februari 1945 vanwege een tekort aan elektra, water en verzorgingsproducten als zeep. Naar verluid hebben ze met hun opvang in de oorlog meer dan 150 kinderen kunnen redden.

Meer over Kindjeshaven
Bekijk de indringende en zeer informatieve film over Trui, Jet, Kindjeshaven en de verzetsgroep Het Utrechts Kindercomité, met de titel Omdat hun hart sprak. Journalist Ellen Visser schreef een artikel in de Volkskrant.

Familie van Truus
Trui is een oudere nicht van de bekende verzetsvrouw Truus van Lier (1921-1943) die in 1943 de foute politiechef Gerard Kerlen doodschoot. Die werd snel daarna opgepakt en stierf voor het vuurpeloton. Als eerbetoon staat voor haar ouderlijk huis naast het Rietveldschröderhuis een gedenkbord. Langs de Singel herinneren een bloemenmonument en een standbeeld aan de verzetsdaad van Truus. Daarnaast schreef Jessica van Geel in 2022 een biografie over Truus. Trui kreeg in onze stad minder aandacht, maar daar komt verandering in!

De kindjes van Kindjeshaven spelen in het Wilhelminapark – Het Utrechts Archief

Eerbetoon aan Trui
Op initiatief van achternicht Michèle van Lier kreeg ook Trui een bloemenmonument. Daarvoor zijn 3.000 boshyacinten in de vorm van de letters ‘Trui’ in het talud van de Koningslaan geplant. Ieder voorjaar zal haar naam blauw opbloeien, goed zichtbaar vanuit het Wilhelminapark. De speeltuin is in april 2024 officieel hernoemd tot Trui van Lier Speelkwartier, toepasselijk, omdat ze graag met de kindjes in het park speelde. Dankzij crowdfunding kreeg de speeltuin twee sierpoorten met haar naam in gouden letters, met bovenop een groot hart van goud. Een spoor van 150 gouden hartjes verbindt de speeltuin met de oude kinderopvang aan de Prins Hendriklaan. Bloemen, speeltuin vormen één groot monument om de naam Trui van Lier levend te houden.

Bloemenmonument (3.000 boshyacinten) – foto: Arnoud Wolff
Sierpoort dankzij crowdfunding – foto: Arnoud Wolff
Onderdeel van het monument is een hartjesroute van het oude Kindjeshaven naar de speeltuin, het Trui van Lier Speelkwartier. De 150 hartjes staan voor het aantal geredde kinderen. Het dubbele hartje herdenkt de joodse tweeling Deetje en Joeki die bijna de hele oorlog in Kindjeshaven zijn verzorgd – foto: Arnoud Wolff
Trui was in 1937-38 voorzitter van de UVSV, daarom hangt het bestuur van de studentenvereniging elk jaar een krans aan het gedenkbord aan de gevel Prins Hendriklaan 4 – foto: Joost van Waert
Pagina uit de folder die onderzoeker Jim Terlingen vond in het archief van Joods Museum in Amsterdam

Geheime telefooncentrale

Homeruslaan 30 kent een rijke geschiedenis. In Oost is het winkelpand vooral bekend als snackbar (Friends tot aan 2024). In de oorlogsjaren zat er een sigarenzaak, met in de kelder een geheime, nooit ontdekte telefooncentrale van het verzet. Prins Bernard bezocht het pand direct na de bevrijding en sprak tegen de verzetsmensen over ‘onschatbare verdiensten voor het Vaderland’.

Nooit ontdekt
De wieg van Ingrid Steenbeek (in 1958 geboren in de Emmakliniek) stond in het woonhuis achter de winkel. “Mijn tante Besseltje (Bes) van Beek (1901-1993) begon als 14 jarige als dienstmeisje en behaalde later in de avonduren haar middenstandsdiploma. Vervolgens opende ze hier een sigarenzaak. In de oorlog mocht het verzet in de grote kelder een telefooncentrale, diverse radioapparatuur en een drukpers neerzetten. Ondanks de vele Duitsers die in de zaak hun dagelijkse rookwaren kochten, werd de kelder nooit ontdekt, zelfs niet tijdens meerdere invallen.”

Onlogische plattegrond
“Het winkelpand zat namelijk complex in elkaar, met een woonhuis achter de winkel die je via een lange gang bereikte. De kelderdeur zat halverwege de gang, ter hoogte van het portiek in de Lindestraat, de opgang voor de bovenburen. Tijdens invallen zochten de Duitsers overal, maar op deze plek direct achter het portiek verwachtten ze geen binnendeur, laat staan een trap naar beneden. Duitsers hadden namelijk geen idee dat dit soort panden ook een kelder konden hebben.”

Dekmantel
“Wél een probleem was dat winkel en achterhuis één en dezelfde ingang hadden. Het geregelde avondbezoek van telefonisten, drukkers en koeriers viel natuurlijk wel op, zeker bij de nieuwsgierige nsb-ers in de straat. Een soort van dekmantel was dat buurtgenoten ook buiten openingstijden bij de zaak konden aankloppen voor sigaretten of sigaren. En ook de kostgangers van de kamer die ze verhuurde, liepen in en uit. Bezoek was dus niet per definitie verdacht. Mijn tante vertelde ook dat de Duitsers dol waren op gratis snoep, koek en rookwaar. Dus ze relaxten liever in de winkel dan dat ze heel fanatiek gingen zoeken naar onderduikers en verzet.”

Gezellige buurtwinkel
“Na de oorlog kende de stad grote woningnood, daarom woonde ons gezin in bij mijn tante. Ik herinner me een gezellige buurtwinkel. De toonbank stond links. Rechtsachter was een gezellig zithoekje voor koffie (’s ochtends) of thee (’s middags). Daar werd wat afgekletst! Doordeweeks was de zaak eigenlijk de huiskamer, alleen op zondag ontvingen we bezoek in het achterhuis. Toen mijn tante met pensioen ging, wilde ze dolgraag een opvolger in de zaak die eigenhandig had opgebouwd. Het werd een snackbar, maar ook die had veel aanloop uit de buurt.”

Prins Bernard bezocht na de bevrijding de sigarenzaak op Homeruslaan 30 en bekeek de geheime telefooncentrale in de kelder – foto: Het Utrechts Archief
Besseltje (Bes) van Beek (1901-1993) in haar sigarenzaak – foto: familiearchief
Plattegrond van de winkel met achterhuis. Deur naar de kelder zat achter de portiek (dubbele witte streep). De keldertrap liep (ingenieus) onder de portiektrap naar beneden

Truus van Lier

Verzetsvrouw Truus van Lier (1921-1943) schoot op 3 september 1943 de hoofdcommissaris van politie Gerard Kerlen dood die op het punt stond een grote groep Utrechtse joden en verzetsmensen op te pakken. Niet veel later werd de jonge rechtenstudent verraden en voor het vuurpeloton gezet.

Opgegroeid in Oost
Geertruida (Truus) van Lier groeide op in het huis naast het RietveldSchröderhuis waar nu het ticketoffice van het Centraal Museum in zit. Na haar schooltijd aan het Christelijk Lyceum in Zeist ging ze rechten studeren in Utrecht. Via haar studentenvereniging UVSV (door de bezetter aangemerkt als verboden organisatie) werd ze lid van de Amsterdams verzetsgroep CS-6. Die vervoerde in het geheim wapens, deed undercover operaties, bracht onderduikers in veiligheid en voerde aanslagen en liquidaties uit.

Aanslag op politiechef
Op 3 september liep ze vlakbij de Catherijnesingel de Utrechtse hoofdcommissaris van politie en NSB-er Gerard Kerlen tegemoet, en schoot hem dood. Met de aanslag wilde ze voorkomen dat Kerlen, die bekend stond als fanatiek jodenjager, nog meer onderduikers zou laten oppakken. Na de aanslag vluchtte ze, dook onder in Haarlem, maar werd – met een prijs van maar liefst 10.000 gulden op haar hoofd – al snel verraden door Irma Seelig die (letterlijk) in de tang zat van de Duitse Sicherheitsdienst. Truus werd overgebracht naar de gevangenis aan de Gansstraat. Omdat de bezetter uit angst voor opstand geen vrouwen op Nederlandse bodem wilde fusilleren, werd voor haar – zo stond in een persbericht – een ‘passende oplossing’ bedacht: op 27 oktober 1943 werd ze in Duitse kamp Sachsenhausen terechtgesteld.

Biografie
Schrijver (en buurtgenoot) Jessica van Geel schreef in 2022 een boek over de dappere verzetsvrouw die opgroeide in Oost. In 2018 publiceerde ze al een biografie over Truus Schröder, eigenaar van het RietveldSchröderhuis en destijds de buurvrouw van Truus van Lier. “Mevrouw Schröder repte in briefwisseling met familie over haar buurmeisje Truus dat vaak met haar drie jaar oudere zus Miek bij haar thuis speelde en later, na de aanslag in 1943, gesprek van de dag werd. Dat wekte mijn nieuwsgierigheid: wie was dat heldhaftige buurmeisje? Het was in de oorlog zeldzaam dat vrouwen het gewapende verzet ingingen. Veel mensen kennen het verhaal van verzetsstrijder Hannie Schaft door de film en het boek. Maar we weten nu dat Truus van Lier haar aanslag pleegde vóórdat Hannie Schaft de wapens trok. Misschien was ze wel de eerste vrouw die in haar eentje een liquidatie uitvoerde.”

Gedenksteen en struikelsteen
Burgemeester Sharon Dijksma onthulde op 22 april 2021 een gedenkbord bij het geboortehuis, honderd jaar na de geboorte van Truus van Lier. “Een vrouw met ballen”, zo sprak ze in haar toespraak. In de stoep voor het huis werd door achterneef Hans van Lier ook een Stolperstein (struikelsteen) gelegd als onderdeel van het wereldwijde gedenkmonument van kunstenaar Gunter Demnig.

Audiotour
De verhalen van Truus en haar nichtje Trui, ook actief in het verzet (ze runde o.a. de crèche Kindjeshaven verderop aan de Prins Hendriklaan 4), inspireerde theatermaker Frédérique Donker om een audiotour te maken langs de plekken in Utrecht die herinneren aan hun verzetsdaden. De wandelroute is ongeveer 4 km lang. Startpunt is het gedenkbord van Truus naast het Rietveld-Schröderhuis, eindpunt het narcissenmonument langs de Catherijnesingel.

Schrijver en histroicus Jessica van Geel – Arnoud Wolff

Schaal van De Lerma

In de hal van Stolberglaan nr 1 hangt aan de wand een bijzonder keramiek: de Schaal van De Lerma. Deze pronkschaal is in 1945 gemaakt door de Italiaanse kunstenaar Luigi De Lerma (1907 – 1965) in opdracht van een aantal bewoners van de Stolberglaan. Die schonken het kunstwerk vlak na de oorlog aan hun buurman op nr 1, dhr Herold, als dank voor de gastvrije opvang op een hachelijk moment in het eerste oorlogsjaar.

Evacuatie in 1940
Nadat in 1940 de Grebbelinie viel, verplaatste generaal Winkelman de vaderlandse verdediging naar de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Die liep vlak langs Oost. Wie in de schootsvelden van de forten woonde moest om veiligheidsredenen direct vertrekken. Zo ook de bewoners aan de Stolberglaan. Voor buren die zo snel geen onderdak vonden bij familie of vrienden, had dhr Herold van nr 1 een oplossing: ze konden verblijven aan de Kromme Nieuwegracht bij Neerlandia, uitgever van o.a. de Utrechtsche Courant. Hij was daar directeur. Toen ons land na het bombardement van Rotterdam op 14 mei 1940 de witte vlag hees, konden de bewoners ongedeerd weer terug naar de Stolberglaan.

Onderduiken in de kruipruimte
Overigens is de Stolberglaan nóg een keer ontruimd. In 1943 vorderde de bezetter de huizen 1 t/m 39 als dienstwoningen. Op de nabijgelegen Maliebaan hield een groeiend aantal Duisters kantoor, waarvoor ook woonruimte nodig was. De Stolberglaan was in trek, want modern (bouwjaar 1930) en makkelijk te beveiligen. Het begin en einde van de straat kregen prikkeldraadversperring en wachtposten. Op St Barbara werd luchtdoelgeschut (Flak) geplaatst als extra verdediging. Ondanks de alom aanwezige Duitsers en fanatieke nsb’ers als Arie Godijn op nr 47, vonden jongemannen die wilden ontkomen aan de Arbeitseinsatz in de kruipruimtes onder de huizen een veilig heenkomen. Vanwege de open spaarbogen in de fundering konden ze zich namelijk onbespied bewegen onder de huizen.

Weer thuis
In 2011 kwam de schaal na een verblijf vol goede zorgen op nr 25 (bij bewoner Paula Struick) weer terug op nr 1. Het keramiek geldt als collectief bezit van de straat. De nieuwe bewoner van het hoekhuis heeft ‘m een mooi plekje gegeven, een blijvende herinnering aan een donkere, maar ook saamhorige tijd.

Het hele verhaal van de schaal is in 2011 tot in detail opgeschreven door straatgenoot Rudo den Hartog.

De schaal hangt / staat bij de oudste straatbewoner

Steen voor familie Meijers

“Dit is m’n kans!” De ogen van Riek Hoefsmit (98 jaar) lichten op, als ze terugdenkt aan het krantenartikel dat ze in 2019 onder ogen kreeg. “Ik las dat een aantal scholieren van het Bonifatiuscollege onderzoek deed naar in de oorlog gedeporteerde Utrechtse Joden. De leerlingen wilden via crowdfunding struikelstenen plaatsen ter nagedachtenis aan deze families. Ik moest onmiddellijk denken aan de familie Meijers, die destijds in de Paulus Potterstraat woonde. Wat zou het mooi zijn als er voor de deur van hun toenmalige woning óók twee struikelsteentjes geplaatst konden worden.”

Schoenen afleveren
Riek woont nog altijd in Utrecht Oost. Ze is een dochter van wijlen Johan Peer, die jarenlang een schoenmakerij had op de Jacob van Ruisdaelstraat. Toen op nr. 80, na de hernummering 112 (zie archieffoto). Daar start haar herinnering aan de familie Meijers. “Ik weet nog heel goed dat ik een paar schoenen moest afleveren, een klusje dat ik vaker deed voor mijn vader. Ik was toen een jaar of 16. De familie was een goede klant. Mevrouw Meijers deed open. Ik herinner het me zo goed, omdat ik onhandig het kleingeld liet vallen. Niet veel later moest de familie vluchten en besefte ik dat ze de schoenen wellicht zelden gedragen zullen hebben.”

Familie moet vluchten
De familie Meijers bestond uit vier personen. Vader Lion en moeder Renée, de dochters Lya en Elly. Op 18 april 1943 (de dag nadat Lya 7 en Elly 4 jaar geworden waren), werden de meisjes bij hun ouderlijk huis opgehaald door het echtpaar Jan en Wilhelmina van Hilten (uit Utrecht), goede vrienden van hun ouders. Er werd gezegd dat ze een paar dagen weg zouden gaan en dat ze hun ouders daarna weer zouden ontmoeten. Maar dat is nooit meer gebeurd …

Gevaar rond de Maliebaan
Achter op de fietsen van het echtpaar werden de meisjes naar hun eerste veilige adres gebracht bij de weduwe Ridder-den Hartogh op de Ramstraat. Zij bestierde er een pension. Een gevaarlijke plek zo vlakbij de Maliebaan met alle nazi hoofdkwartieren. Het stikte in de buurt van de Duitsers. Daarom bracht ze de zusjes elders onder: Lya bij een doktersgezin in Amersfoort en Elly bij haar eigen dochter Wijntje Griffioen-Ridder, op een boerderij bij Baambrugge.

Onafscheidelijk
Hun ouders, Lion en Renée Meijers, vluchtten in 1943 naar Brummen, hun geboortedorp. Zij vonden er een onderduikadres. Daar werden ze voor 7,50 (gulden) per ‘hoofd’ verraden door een meisje dat verkering had met een Duitser. In 1944 zijn ze – gescheiden van elkaar – in een concentratiekamp vermoord, respectievelijk 36 en 30 jaar oud. Pas na de oorlog zagen de zusjes Lya en Elly elkaar weer. In de jaren 50 emigreerden ze naar Amerika. Ze zijn onafscheidelijk tot op de dag van vandaag.

Struikelstenen geplaatst
Riek vertelt verder: “De oproep voor de crowdfunding bracht alles weer naar boven. Ik heb een persoonlijke brief geschreven en ben langs de deuren van de Paulus Potterstraat gegaan met het verzoek om mee te doen met de crowdfunding, opdat de struikelstenen gelegd konden worden. Heel fijn dat het gelukt is. Ik had rond die tijd ook een zeer waardevol contact met het Bonifatiuscollege, de leerlingen en een aantal bewoners van de Paulus Potterstraat.

Reactie vanuit Amerika
Tot mijn grote verrassing werd ik op een dag vanuit Amerika opgebeld door een enthousiaste en ontroerde Lya Frank-Meijers. Zij had gehoord dat er vóór het huis van haar ouders op de Paulus Potterstraat – ter herinnering aan hen – struikelsteentjes geplaatst zouden worden. Met Lya en Elly (in Californië) heb ik sindsdien nog geregeld contact.”

Zoon Bart van de familie Griffioen heeft het hele onderduikverhaal van Elly en Lya meeslepend opgeschreven.

Mevrouw Hoefsmit bij de struikelstenen voor de familie Meijers in 2019
Mevrouw Hoefsmit samen met Elly en Lya – foto Marijke Hoefsmit 2019
Een interview met Elly en Lya
Schoenmakerij Peer op de Jacob van Ruisdaelstraat 80 (nu 112) – foto: archief familie Hoefsmit @1953