Maliebaan

In maart 1636 werd de Utrechtse Illustere School verheven tot academie en was de oprichting van de Universiteit Utrecht een feit. De universiteit begon met vier faculteiten (een voorbereidende filosofische faculteit, theologie, rechten en geneeskunde), zeven hoogleraren en slechts enkele studenten, bepaald niet de 35.000 van tegenwoordig.

Ontspanning voor studenten
Om studenten te lokken, besloot de Vroedschap – het stadsbestuur – in 1637 tot de aanleg van een maliebaan. Paille maille was een chique frans woord voor maliespel: in zo min mogelijk beurten een houten bal, de paille, met een slaghout, de maille, naar het eind van de baan zien te krijgen. Het slaghout was voorzien van een fluwelen handvat (tevens de naam van de huidige ondernemersvereniging).
Binnen de stadsmuren van Utrecht was geen ruimte voor een lange baan, daarom werd besloten deze buiten de stadswal aan te leggen. De maillebaan kwam in het Oudwijkerveld, het gebied tussen stad en het klooster Oudwijk. De baan was circa 740 meter lang. Via een nieuwe stadspoort en een brug over de Stadsbuitengracht konden studenten en burgers naar de baan.

Maliehuis
Het speelveld kreeg aan beide kanten een lange, lage schutting. Op de houten schotten stonden de afstanden. Het speelveld zelf was bedekt met gemalen schelpen. Om de maliebaan een voornaam aanzien te geven, werden aan weerszijden van de baan liefst vier rijen bomen geplant: zeshonderd iepen en twaalfhonderd linden. De bomen gaven de Maliebaan niet alleen een groen karakter, maar boden de spelers ook bescherming tegen regen en wind.
De gemeente kocht bovendien de nabijgelegen herberg Het Gulden Vlies aan. Het pand werd verbouwd tot Maliehuis, waar materiaal voor het spel kon worden gehuurd en opgeslagen. Ook konden spelers hier terecht voor een drankje. De Maliemeester werd belast met het toezicht en onderhoud van de baan.

Einde oefening
De baan trok steeds meer burgers die een ommetje maakten vanuit de stad. Er verschenen theehuisjes en later zelfs stadsvilla’s. Het onderhoud van de baan bleek een voortdurende bron van zorg voor het stadsbestuur. Vuil en afval werden op de baan gedeponeerd, bomen raakten beschadigd en delen van de houten schuttingen werden gesloopt. Ruiters en koetsen reden de baan stuk, waardoor deze in een modderpoel veranderde.
Het maliespel verloor in de loop van de zeventiende eeuw aan populariteit. De baan kreeg als upgrade nog een paar honderd extra meters, maar in 1796 was het einde oefening. De houten schotten en palen werden verwijderd. Wat bleef was een park voor de burgerij van Utrecht. Langzaamaan maakten theekoepels en tuinhuizen plaats voor stadsvilla’s. In 1811 werd de middenbaan verhard tot rijweg voor de wapenschouw van keizer Napoleon Bonaparte op 7 oktober.

Buurt: Buiten Wittevrouwen | kaart

Tekening van Herman Saftleven 1660 – Het Utrechts Archief
Ingekleurde prent van Jan van Vianen 1685 – Het Utrechts Archief