Wéér geen Piekenkermis! In 2020 en 2021 was corona de boosdoener, nu kreeg de organisator het verplichte verkeersplan niet rond. Het was al een lastige opgave, want het opgeknapte Malieblad biedt weinig ruimte meer voor botsauto’s en draaimolens. De organisator betwijfelt of de Piekenkermis nog toekomst heeft, omdat de Maliebaan zelf ook op de schop gaat. Komt daarmee een einde aan de eeuwenoude, roemruchte Utrechtse kermistraditie?
Kerkemis
Kermis komt voort uit (middeleeuwse) kerkwijdingen en jaarmarkten, uit handel en heiligheid zou je kunnen zeggen. Het woord kermis is een verbastering van kerkemis, de speciale inwijdingsmis van een nieuwe kerk. De eerste kerkemis was in 1023, duizend jaar geleden, bij de opening van de St Maartenskerk in wat nu de binnenstad noemen.
Tot aan de Eerste Wereldoorlog kende Utrecht een jaarlijkse kermis, hoewel de druk al jaren toenam om het feest af te schaffen vanwege het ‘onzedelijke, woeste en onbeschaafde’ gedrag van de bezoekers. Hetgeen uiteindelijk geschiedde.
Een piek per ritje
Pas in 1988 blies de kermisprofessor Jansen de traditie nieuw leven in, toen onder de naam Utrecht Kerkestad gevierd werd dat vijf kerken in de binnenstad waren gerestaureerd. Men zocht een prachtige locatie (de Maliebaan) en stelde de ritprijzen vast op één piek (gulden) om het feest toegankelijk te houden voor iedere Utrechter. De (bij)naam Piekenkermis was geboren.
Hoveniersmaandag
De Piekenkermis heeft haar rituelen. Op de zondag is de kermis-mis op de botsautobaan: de auto’s gaan aan de kant, de Zusters Augustinessen delen hosties uit en brengen liederen ten gehore. Aan het eind van de kermisweek is de jaarmarkt op de Reiger- en Nachtegaalstraat. Alleen een officiële Hoveniersmaandag ontbreekt. Dat was de dag waarop de tuindersknechten en dienstmeiden hun jaarloon kregen en op de kermis uit hun bol gingen, tot afgrijzen van de nette burgerij.
Foto’s: Het Utrechts Archief