Sommige dingen veranderen niet. Mijn vader, huisvestingsambtenaar te Dordrecht, was erg geïnteresseerd in architectuur. Tijdens wandelingen leerde hij mij naar boven te kijken, als hij mij wees op versieringen, baksteenformaties, ornamenten en andere kenmerken waaraan je de leeftijd van een woning kunt aflezen. Regelmatig discussieerden we over de vraag of een bepaald huis bijvoorbeeld uit 1880 of 1905 stamde.
Toen ik net studeerde maakten mijn vader en ik lange ontdekkingstochten door Utrecht, onder andere in de buurt van het Rietveld Schröderhuis in de Prins Hendriklaan en aanpalende wijken. Ook hier vergaapten we ons aan gevels, decoraties, stijlen en architectonische hoogstandjes. Eind negentiende eeuw. Jugendstil. Wederopbouw-huizen. De benepen sociale woningbouw van de jaren zestig en zeventig.
Jaren later heb ik ook met mijn eigen kinderen veel door de stad gestruind, waarbij ik hen probeerde te leren wat mijn vader mij had bijgebracht. Zo troonde ik tijdens coronatijd mijn jongste zoon regelmatig mee de stad in, waarbij we meestal de loop van de Minstroom volgden, het onooglijke slootje tussen de Biltse Grift in het Oorsprongpark en de Singel ter hoogte van de Abstederbrug.
Ook mijn zoon bleek een meester in het raden van de leeftijd van gebouwen. Althans, dat dacht ik. Toen hij met veel stelligheid over een huis zei dat het typisch een woning was van rond 1902, zei ik dat zijn opa trots geweest zou zijn. Minzaam glimlachend liet mijn zoon mij zijn mobiele telefoon zien, waarmee hij razendsnel het exacte bouwjaar had achterhaald. Sommige dingen veranderen wel degelijk.
Ronald Giphart (1965) won in 2004 voor zijn oeuvre de C.C.S. Croneprijs, de tweejaarlijkse literatuurprijs van de stad Utrecht. Zijn laatste roman Nachtangst verscheen in november 2021 bij uitgeverij De Bezige Bij.
Deze column verscheen in de Oostkrant van maart 2022