Ik weet niet hoe het u vergaat, maar zelf mag ik de inrichting van onze wijk graag aan anderen overlaten. Je kunt je niet overal mee bemoeien. En dan: de enkele keer dat ik zeggenschap zou willen, over de onbegrijpelijke verdwijning van een verkeerslicht of zo, blijkt de inspraakprocedure jaren geleden verlopen.
Ik heb ook amper klachten over Utrecht-Oost. Op de website van de gemeente zag ik dat optimisten hier sterk oververtegenwoordigd zijn: bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen stemde dertig procent D66, een kwart GroenLinks, 16 procent VVD. De drie partijen met de meest optimistische aanhang. Dus het zou best kunnen dat je hier genoeg mensen hebt die van de blues houden – de kans dat ze de blues hebben is nogal klein.
In de uitslagen per stembureau zag ik dat maar één buurt in Oost uitgesproken pessimistisch is. De Sterrenwijk. Daar stemde twintig procent PVV, tegen drie procent in heel Oost.
Ik was er in geen jaren geweest, dus ik dacht: laat ik er eens heen wandelen. Toen ik nog studeerde, in de vorige eeuw, woonde ik op het IBB, in de studentenflats naast de Sterrenwijk, en destijds vertelden we elkaar over stenen waarmee Sterrenwijkers ons op de fiets bekogelden. Ik ben nooit iemand tegengekomen die geraakt was, maar de dreiging illustreerde de stemming: tussen studenten en Sterrenwijkers gaapte een diepe kloof.
Het was een donderdagmorgen, en deze keer viel mij een heel andere kloof op. De wijk oogde erg normaal – praatgrage ouderen, een vader achter een kinderwagen, een vlag van FC Utrecht. De wereld van Herman Berkien. Pas toen ik de wijk uitliep, onder het viaduct richting IBB, viel me op wat ik nooit eerder zag: de mentale muur die de rest van Utrecht-Oost voor de Sterrenwijk heeft opgetrokken.
Als zij zich onze kant op wagen, passeren ze eerst die studentenflats, dan de Hogeschool voor de Kunsten, vervolgens het Stedelijk Gymnasium, met zijn aanstellerige scheefbouw. Studenten, kunstenaars en de slimste kinderen van de stad: dat Utrecht-Oost krijgt de Sterrenwijker opgediend als hij zijn wijk uitwandelt.
Ik heb geen idee hoe dit ontstaan is. Maar als ik inspraak had, zou ik zeggen: herinrichten. Wie meent een geslaagd leven te leiden, hoort minder geslaagde burgers niet bij de eerste kennismaking te overladen met zijn eigen voortreffelijkheid. Zoveel gebrek aan inlevingsvermogen is eerlijk gezegd redelijk ontluisterend voor zoveel mensen die zich zo enorm geslaagd achten.
Tom-Jan Meeus (1961) woont sinds 1999 in de Schildersbuurt met een onderbreking van 6 jaar Washington (VS). Hij is politiek columnist en won in 2015 de Anne Vondelingprijs voor zijn NRC Handelsblad rubriek ‘Haagse Invloeden’.
Deze column verscheen in de Oostkrant van juni 2017.